sexta-feira, abril 04, 2014

Pharrell

Uit den ouden doosch, mijn interview met Pharrell Williams, voorafgaand aan de release van het derde N*E*R*D-album. Samen met het interview met Daft Punk een van de beroerdst lopende gesprekken die ik ooit had. Maar je kunt er nog best leuk over schrijven:
<
‘Ik ben zo moe man, zoooo moe…’

Een poging tot interview met Pharrell Williams

Het feestje was leuk en duurde de hele nacht. De volgende ochtend zat er echter een peloton journalisten klaar om Pharrell Williams aan de tand te voelen over de nieuwe N*E*R*D-plaat. “Hé, houd eens op met dat gesnurk!”

God, wat was het leuk geweest gisteren. Modeshow van Versace. Donatella was nog naar me toegekomen, had me gekust met die rare lippen van d’r. Naar de kleding heb ik eigenlijk niet zo gekeken, wel naar de meisjes die de weinig verhullende jurkjes droegen. Shiiieeet, ’t was net of ik weer op de set van de Change Clothes-videoclip zat. Waar modellen als Naomi Campbell met steeds minder aan over de catwalk paradeerden, terwijl vriend Jay-Z en ikzelf net deden of we rapten. Toen had ik ook al iets teveel van de Cristal champagne gedronken.

Vanmorgen dus heel vroeg in het vliegtuig van Parijs naar Londen, omdat daar interviews moesten worden gedaan. Arme Chad Hugo, hij zit al een paar dagen in een studio in Londen om als een idioot de nieuwe plaat van N*E*R*D af te mixen. In maart moet die uitkomen. ’t Is nu eind januari. En ze hebben eigenlijk nog geen idee welke nummers ze gaan gebruiken. Een hele batterij aan gastmuzikanten is langs gekomen, maar de keuze is moeilijk man, zo moeilijk.

Moe. Heel moe. Ogen vallen dicht. De letters in het tijdschrift op de tafel van deze Londense hotelkamer lijken te dansen. Gaap. Flink zijn. Kijk, die Shay. Onze rapper. Ligt gewoon keihard te ronken op de vloer! “Hé, houd eens op met dat gesnurk! Ga naar je kamer.”
Interviews. Soms is het wel leuk, maar eigenlijk is verklaren wat je doet als een goocheltruc vertellen. De mystiek verdwijnt, terwijl muziek iets heel magisch is. Neem een nummer als Celestial Blues van Gary Bartz NTU Troop. Afro-jazz uit de jaren zeventig. Wat een baslijn. Wat een pianospel. Fucks you up, man. Maar geloof maar dat er mensen zijn die he-le-maal niks met dat nummer kunnen.

De volgende journalist. Lange blanke man, beetje een buikje. Uit Nederland ofzo. Of er wel eens Spinal Tap-achtige dingen gebeurd zijn toen we op tour waren met N*E*R*D? Weet ik veel. Nee. ’t Is gewoon hard werken. Heel hard werken (Gaap).
Wat een artiest moet hebben om met ons samen te werken? Je moet het heel graag willen. Er moet iets zijn in je wat ons raakt. De passie moet ervan af spatten, weet je. Veel geld meenemen? Ook. Maar die passie, daar gaat het om, man.
Hoe laat is het nu? Half twaalf? En hoeveel journalisten volgen er nog? Vijf?(Ga-haap) Dat blondje van gisteren, met die ondeugende ogen, mmmm. Hé, weer een vraag. Of ik weet hoeveel geld ik op mijn bankrekening heb? Natuurlijk. Maar ik zeg niet hoeveel. Kinderen lezen dit soort verhalen ook, weet je. Het leidt zo af van de muziek. De muziek is waar het om draait, man. Het…eeh…hé, dat ligt best lekker zo, met mijn hoofd op dat tijdschrift.

Wat zit die jongen nou te lachen? Ziet ik er grappig uit, met die langzaam dichtvallende ogen? Oh. Okay. Hé, ik voel me rot man, dat ik de hele nacht heb doorgefeest. Ik ben zo moe, ik weet niet waar ik het zoeken moet. Huh, wat? Michael Jackson? Ja, die heeft mij eens geïnterviewd voor een Engels blad. Heel veel respect, man. Nee, ik heb geen mening over de rechtszaak. Volg ik niet. Echt niet. Nee, ik kijk geen nieuwsuitzendingen op tv. Ik heb geleerd me verre te houden van dit soort zaken.

Mmmmm…moet ik mijn ketting misschien even afdoen – is wel een beetje zwaar om mijn nek. Oh, nog een vraag. Over de nieuwe plaat. Ja, die wordt goed. Echt heel goed. Heel kleurrijk. Er zijn zoveel kleuren man, zoveel mooie kleuren. Zo levendig. De nieuwe plaat is als een rit in een achtbaan. Je geest gaat alle kanten op. Veel verrassingen. Enige wat de luisteraar moet doen is zijn geest openstellen. Snap je wat ik bedoel?
Hoe lang zijn we bezig? Kunnen we er nu mee ophouden? Mooi. Hé, bedankt man, voor je interesse. Sorry dat ik zo moe ben. Nee, je hebt me niet verveeld. Echt.

Tom Barman

Ik las deze week het boek Dieven van Vuur van Ivo Victoria, dat zich voor een deel afspeelt in het Antwerpen van 1994, de tijd waarin dEUS opkwam. Een prachtig boek (dat trouwens niet gaat over dEUS of Tom Barman, dat is maar 'couleur locale'), dat me deed denken aan een van de interviews die ik met Tom Barman heb gemaakt, voor Nieuwe Revu. Ik bleek het nog bewaard te hebben:

De yes!-momenten van regisseur Tom Barman

Anyway the Wind Blows heet de eerste speelfilm van dEUS-zanger Tom Barman, die maart volgend jaar in de bioscoop te zien moet zijn. Revu was een dag bij de opnames in Antwerpen. “Ik heb paniekaanvallen gehad, maar ook euforische momenten.”

De man-met-fiets, zoals hij op de aftiteling genoemd zal worden, kijkt opzij. Zoals hij dat volgens het script moet. Dan: blik op blik. Glasgerinkel. Iemand die hard “Cut!” roept. Of iets wat erop lijkt.
De cameraman blikt verbaasd naar links. Stond dit ook in het script? Nee, zo blijkt als Tom Barman, zanger en gitarist van dEUS maar ook regisseur van de film die vandaag aan draaidag zes toe is, al even verbaasd naar de kop-staart botsing voor hem kijkt.
Filmopnames in Antwerpen, het is geen alledaags tafereel, vandaar dat de chauffeur van de achterste auto zowat uit het raam hing om de camera en de acteurs eens goed te bekijken. En daardoor niet zag dat de wagen voor hem afremde voor een zebrapad. De scène met de man-met-fiets moet over. “We gaan het misschien in de film verwerken”, peinst Barman. Toeval en spontaniteit zijn twee belangrijke ingrediënten van Anyway The Wind Blows. Voorbijwandelende oudjes met filmgenieke hoofden wordt gevraagd te figureren in de film, toevallige passanten die blijven kijken als twee actrices elkaar in de haren vliegen, komen gewoon op de aftiteling.
Tom: “De film gaat over een dag uit het leven van tien personages, die elkaar soms wel, soms niet kennen. Hun wegen kruisen elkaar, en uiteindelijk komen ze allen samen op een groot feest. Dat feest is de climax van de film, al heeft Anyway The Wind Blows niet echt een pointe of plot. Het is eigenlijk een rijgkoord van kleine gebeurtenisjes die ik zelf heb meegemaakt of waarvan ik heb gehoord.” Acteurs zijn onder meer Dirk Roothooft, Natali Broods en enkele vrienden van Tom zonder acteerervaring. Sommige figuranten, waaronder de man-met-fiets, zijn door Tom hoogstpersoonlijk gescout in cafés die de dEUS-zanger frequenteert.
De filmkenner in u moest bij de omschrijving van Toms film natuurlijk direct denken aan gelijkaardige films als Short Cuts van Robert Altman en Paul Thomas Andersons Magnolia. Tijdens de lunch in een café aan het Antwerpse Theodoor van Ryswyckplein zegt Tom dat niet Short Cuts hem heeft geïnspireerd, “maar wel de verhalen van Raymond Carver, waarop Altman de film baseerde. Verhalen zonder duidelijke lijn, die vaak net iets te lang doorgaan.”
De overeenkomst met Paul Thomas Anderson gaat verder dan de ensemble-film. “Ik ben ruim twee jaar bezig geweest met schrijven en schaven aan deze film. De basis had ik in een half uurtje. Aanvankelijk waren er nog acht personages. Toen ik het scenario aan het uitwerken was, las ik in een Vlaams tijdschrift over de film Magnolia, die over acht personages gaat, die een dag lang worden gevolgd in één stad. Bleek de film gemaakt te zijn door een man wiens Scandinavische vader overleed toen de regisseur 17 jaar was. Mijn vader was een Noor, en is ook overleden toen ik 17 was. ‘Het kan godverdomme niet waar zijn!’, dacht ik bij mezelf. Anderson heeft ook nog in een band gezeten. Eng, hè?”

Nog veel enger vond Tom het schrijven van het scenerio. “Ik heb veel met anderen over deze film gesproken, maar moest uiteindelijk alles alleen doen. Ik kreeg geregeld paniekaanvallen als ik iets teruglas, maar beleefde ook momenten van totale euforie. Het was vooral zaak om dialogen zo naturel mogelijk te houden. Ik houd van versprekingen en herhalingen, die zitten er dan ook volop in.” Waar Tom ook van houdt, zijn “mirakeltjes”. Elke draaidag moeten er liefst een paar gebeuren. Vandaag is het de oude man die met zijn echtgenote voorbij de bushalte in de Nationalestraat schuifelt tijdens een scène met vriendinnen Jesse en Lara, gespeeld door Diane Meersman en Diane de Belder. Het tweetal passeert een scène later de man-met-fiets.

In het bushokje zit al sinds jaar en dag een oude-mannenpop op het bankje. Tom krijgt ineens een ingeving, en vraagt op zijn allercharmanst of de man voor de film wellicht naast de pop wil gaan zitten. De echtgenote schudt resoluut het hoofd, en trekt haar man mee. Even later komt het duo toch terug. Tom, blij: “Ja, hij wil!” Het mannetje heeft er zichtbaar plezier in, en blaast op aangeven van Tom keurig een dikke wolk sigarenrook de camera in. De aangepaste dialoog: Lara, wijzend op de pop: “Kijk, die oude man.” Jesse, terwijl de gelegenheidsacteur in beeld komt: “Die zit er zeker al een paar jaar.” “Geen dijenkletser”, geeft Barman achteraf toe, “maar wel een grappig moment.”

Barman regisseerde totnogtoe vooral videoclips. Van dEUS natuurlijk, maar ook van Axelle Red, The Sands en Arno Hintjens. “Verder heb ik ooit een reclamefilmpje voor Opel Corsa gemaakt. Aanvankelijk wilde ik dat niet doen, maar het reclamebureau bleef aandringen. Toen heb ik gezegd, akkoord, maar dan komt de auto niet veel in beeld. Was geen punt. Ik lever de spot in en wat denk je: afgekeurd omdat de wagen te weinig in beeld was. Ze wilden me ook niet betalen. Ik heb een rechtszaak moeten aanspannen om alsnog mijn centen te krijgen.” Regisseur was niet de eerste carrièrekeuze van de jonge Barman, die aanvankelijk dichter wilde worden (“dat maakte indruk op mijn moeder”), later tolk, nog later journalist en daarna pas regisseur. De filmschool in Brussel maakte hij echter niet af, een carrière als popmuzikant bleek lucratiever. “Om acht uur ’s morgens opstaan, zoals ik tijdens de draaiperiode moet doen, is voor een muzikant als ik enorm wennen. Maar het lukt totnogtoe vrij aardig. Wat me erg tegenvalt is de onzekerheid die aan mij blijft knagen na een take. Staat het er echt wel goed op? Was dit ook de bedoeling? Hadden we niet, zouden we soms, als we nu eens…Gelukkig heb ik ook veel yes!-momenten, waarop de scènes worden gespeeld zoals ik ze vantevoren had bedacht. De manier waarop ik met de acteurs omga is inderdaad losser dan mijn rol binnen dEUS. Ik ben nu diplomatieker.” Zijn longen worden er tijdens de opnames waarschijnlijk ook niet schoner op. “Ik rook inderdaad enorm veel, maar ik moet gewoon iets in mijn handen hebben. De hele crew is bezig, het enige wat ik kan doen is toekijken.”

Laat dit duidelijk zijn, de titel Anyway The Wind Blows is géén verwijzing naar de tekstregel uit Bohemian Rhapsody van Queen, maar naar Antwerpen (Tom: “City of music and wind”), het personage Windman dat in de film voorkomt en naar de losse structuur. Wellicht dat enkele bandleden van dEUS nog een klein cameo-rolletje gaan krijgen, maar muziek van Toms belangrijkste broodwinning is niet in de film te horen. “Wel van Magnus, het techno-jazzproject van de Antwerpse dj/producer CJ Bolland, jazzmuzikant Peter Vermeersch en mezelf. Verder wil ik graag jazzmuziek van Charles Mingus gaan gebruiken. De weduwe van Mingus, die de rechten beheerd, was erg coöperatief toen we een sample wilden gebruiken voor Theme from Turnpike, dus waarschijnlijk gaat het ook voor mijn film wel lukken.”
Druk voelt Tom niet. “Het heeft lang geduurd voordat ik kon beginnen met draaien, wat de verwachting alsmaar groter heeft gemaakt. Het voordeel van de twijfel dat debutanten nog krijgen, is ook vanwege mijn bekendheid via dEUS niet meer mogelijk. De messen van recensenten zullen vast geslepen worden vlak voor de première. Dat heeft me dwars gezeten, maar daar ben ik nu overheen.”

De lunch is gedaan. Buiten stapt de man-met-fiets weer op. Die blik, even opzij kijken, net lang genoeg, die móet nu lukken. Er zijn geen auto’s in de buurt.