quarta-feira, agosto 23, 2023

Eigen Hall & Oates

Dit stuk schreef ik in 2014 voor VaraGids:
Eigen huis & soul

Ze zijn officieel het meest succesvolle duo uit de popgeschiedenis. Sinds 2006 maken ze geen platen meer samen, maar treden nog wel op. De invloed van Daryl Hall en John Oates reikt nog altijd ver. Binnenkort spelen ze op het North Sea Jazz festival.
Door Guuz Hoogaerts

In 1990, na afloop van een concert in Japan, pakte John Oates een mes. Hij ging eraf, die snor. De zwarte stola onder zijn neus had een iconische status gekregen, maar nu was het genoeg geweest. De volgende dag staat het duo op het vliegveld van Tokio te wachten op een vlucht naar de Verenigde Staten, als Miles Davis ineens opduikt. ‘Hij nadert me tot op een paar centimeter afstand en maakt met zijn vingers een gebaar onder zijn neus, alsof hij zich scheert. Dan zegt hij met die diepe, raspende stem van ‘m: ‘Now the lovin’ gonna be better.’ En toen ging hij naar Daryl en zegt tegen hem: ‘Ik zei altijd tegen mijn kapper, ik wil mijn haar net zoals dat van Daryl’. John Oates vertelde deze anekdote een paar jaar geleden in New York Magazine, in een stuk waarin de wedergeboorte van het duo werd gevierd en waarin werd geconcludeerd dat John en Daryl weer cool zijn.

Die status was even anders. Dat had er vooral mee te maken dat ze in de jaren tachtig niet van MTV af te branden waren. Overexposure (ze scoorden vijf Amerikaanse nummer-1 hits) maakte dat in de jaren negentig alle belangstelling voor het duo verdween gelijk de snor van John Oates. Ze werden bekend als makers van rock ’n soul, zoals ook de titel van hun eerste greatest hits-compilatie luidde. In 1972 verscheen hun eerste album, ‘Whole Oates’. In de jaren zeventig werden hits gescoord met liedjes als ‘She’s Gone’, ‘Sara Smile’ en ‘Rich Girl’, de echte knallers volgden in de jaren tachtig: ‘Kiss On My List’, ‘Maneater’ en ‘I Can’t Go For That’.
De drumcomputerbeat van dat laatste nummer, waarvoor een Roland CompuRhythm werd gebruikt, een van de allereerste drummachines, is vele, vele malen gesampeld. Onder meer door hiphoptrio De La Soul. Daryl Hall herinnert zich de eerste keer dat hij De La’s ‘Say No Go’ hoorde, nog goed. In het blad Wax Poetics vertelt hij: ‘We namen een videoclip op in Flushing Meadows Park in de Newyorkse wijk Queens. Videoclips maken betekent vooral wachten. Wij hingen een beetje rond toen een paar tieners naar ons toekwamen met een grote radio. Ze zeiden, luister hier eens naar. Vrienden van ons hebben dit gemaakt. En ze lieten een demo-cassette horen van ‘Say No Go’. En ik zei: ‘Ah, that’s fucking great.’ Maar niet alleen een van de beste hiphopcrews liet zich inspireren door ‘I Can’t Go For That’, in hetzelfde interview vertelt Hall dat ook Michael Jackson beïnvloed was. ‘Op de sessies voor het nummer ‘We Are The World’ praatte iedereen met iedereen. Michael zei tegen me: ‘Je vind het toch niet erg dat ‘Billie Jean’ gestolen is van ‘I Can’t Go For That’. Ik zei: ‘Man, natuurlijk niet!’.

Hoewel hun beider volledige namen altijd op de platenhoezen prijkte, was het geen gelijkwaardig duo, zei Daryl Hall tegen de muzieksite Pitchfork. ‘Ik ben 90 procent, hij is 10 procent. Hij heeft een bak ideeën, hij is de afmaker. Hij houdt van details. Ik ben schetsmatiger, ik zie liever het grote plaatje. Hij is altijd overschaduwd door mij omdat ik zo’n sterke vocale persoonlijkheid ben. Ik heb altijd gevonden dat je maar één zanger in je band kunt hebben. Ping-pongen op het podium werkt niet.’

Miles Davis, Michael Jackson, De La Soul, zwarte artiesten houden van het blanke rock’n soul duo: rappers als Young Jeezy, Method Man en Lil Wayne hebben Hall & Oates-tracks gesampled. Smokey Robinson, een van de meest herkenbare soulstemmen uit de geschiedenis, zei over Hall: ‘Hij voelt wat hij zingt en speelt. Als dat gebeurt, heb je soul. Het maakt uit welke kleur je hebt of waar je vandaan komt.’ Hall en Oates komen uit Philadelphia. Daryl uit een muzikale familie, in een interview met het online-tijdschrift A.V. Club zei hij dat hij muziek maken nooit leuk heeft gevonden. ‘Het was werk. Oefenen op je instrument, leren optreden, met publiek omgaan.’ Zowel Hall als Oates zongen al vroeg in soulbands, waarmee ze singletjes maakten. Ze leren elkaar eind jaren zestig kennen in een lift, als ze een vechtpartij in een zaal ontvluchten waar ze allebei spelen.
Hoewel ze opgroeien in een soulstad, en met kanonnen uit het genre samenwerken (Hall leert op jonge leeftijd de later succesvolle producers Gamble & Huff kennen, en kan het goed vinden met leden van The Temptations), is hun muzikale belangstelling breder. John Oates maakte onlangs een plaat waaruit zijn liefde voor stokoude blues en folk uit de Mississippi delta bleek. Op hun eerste platen zoeken ze duidelijk nog naar een eigen geluid. Het album Voices uit 1980 is daar een goed voorbeeld van. Die plaat begint met het door John Oates met overslaande stem gezongen ‘How Does it Feel to be Back’, een Bruce Springsteen-achtige meebruller, waarna de powerpop van het kritische ‘United States’ volgt, terwijl even verderop een drumcomputer het intens soulvolle Kiss On My List aankondigt. De plaat sluit af met een stukje onversneden doo-wop.
‘Kiss On My List’ is niet de eerste Amerikaanse nummer-1 hit voor het duo. Dat is ‘Rich Girl’ uit 1976, een nummer waarover Brandon Flowers van de band The Killers ooit zei: ‘Alles wat je wil weten over hoe je een hit schrijft, zit in ‘Rich Girl’. Het werd onder meer gecoverd door de Amerikaanse rockband Everclear, en door het arty popduo The Bird and the Bee, dat een stijlvol, electronisch aangedreven album maakte vol Hall & Oates covers. Hun muziek dook en duikt nog steeds op in films, in tv-series (Hall speelde een rolletje in de serie Will & Grace) en zelfs de snor van John Oates speelde de opvallende hoofdrol in de cartoonserie ‘J Stache’ van de grappige-filmpjessite Funny or Die.

Wie nog altijd niet overtuigd is van de invloed van, en liefde voor het duo, moet een van de ruim zestig afleveringen van Live at Daryl’s House maar eens online terugkijken. De show, die in 2007 op internet begon vanuit het door Hall zelf opgeknapte oude koloniale huis in Millerton, groeide uit tot een showcase voor het muzikale èn culinaire talent van Daryl Hall. Muzikale gasten komen langs, er wordt gezongen en gegeten. Die muzikale gasten zijn soms tijdgenoten en vrienden van Hall, zoals Todd Rundgren of Billy Gibbons van ZZ Top, maar vaker jonge artiesten die de kans om met Daryl nummers uit de indrukwekkende Hall & Oates catalogus te zingen, maar wat graag aangrijpen. Zo zijn er prachtige uitvoeringe van de Engelse zangeres Rumer, die onder meer Sara Smile zingt. Van de veel te onbekend gebleven Diane Birch, die een prachtige versies doet van Hall & Oates-albumtracks als ‘Life’s Too Short’ en ‘Fall in Philadelphia’. Mayer Hawthorne die ‘Make Your Dreams Come True’ zingt, Cee-Lo Green die zich aan ‘One on One’ waagt. En zo verder. Dance-duo Chromeo, soulzangeres Sharon Jones, Patrick Stump van hardrockband Fall Out Boy, allemaal kwamen ze langs, en allemaal zongen ze hun favoriete Hall & Oates track.

En soms mochten ze zelfs helpen met een verbouwing. Want Daryl Hall mag muziek dan als werk zien (al zie je er dat in de beelden van Live at Daryl’s House niet aan af), hij houdt er ook enorm van om zijn handen uit de mouwen te steken bij het opknappen van oude woningen. Zo zeer, dat hij ook daarover een tv-show maakte, voor een Amerikaans kluskanaal.
Zoals Smokey Robinson al zei, toen hij over Daryl Hall en soul sprak: ‘Je moet je aanpassen. Dan ben je een blijver.’