Dit stuk stond in 2013 in Nieuwe Revu:
The making of Mister and Mississippi
De droomfolkband Mister and Mississippi werd bij toeval geboren op de Herman Brood Popacademie in Utrecht, en groeide in recordtempo uit tot een zalenuitverkopende Nederrocksensatie. Hoe dat kon, waarom dat kon en wie daar bij betrokken waren, Revu zocht het uit.
Door Guuz Hoogaerts
‘Bij vlagen ontroerend mooi. Een samenhangend repertoire, zeer goed bij elkaar gehouden door een duidelijke, bescheiden frontman. Smaakvolle arrangementen, zeer goed gerepeteerd.’ Ivo Severijns, bandcoach op (en een van de oprichters van) de Herman Brood Popacademie in Utrecht leest met een mix van vertedering en trots het allereerste beoordelingsformulier van de band Mister and Mississippi voor. ‘Nee, het is niet gebruikelijk dat een band van eerstejaars studenten in dat stadium, ze zijn dan net acht weken bij elkaar, al zo’n goede beoordeling krijgt’, zegt Severijns. Marcel van As, collega-docent, valt hem bij: ‘Ik weet nog dat we elkaar op de gang tegenkwamen en dat we allebei goedkeurend knikten naar het repetitiehok waarin de band zat. Zo van: Wow, da’s mooi!’
Bands ontstaan uit vriendenclubjes, soms zijn er familiebanden of wordt er berekenend geauditeerd, zoals bij boybands. Bij Mister and Mississippi ligt dat helemaal anders. Een schoolgebouw aan de rand van de Utrechtse wijk Kanaleneiland, daar liggen de wortels van dé Nederrock sensatie van het moment. Daar staat nu de in 2006 gestarte Herman Brood Academie (HBA), een mbo-opleiding voor muzikanten, producers, managers, geluidstechnici en rappers. De groep vindt elkaar als ze in het laatste blok van het eerste jaar bij elkaar worden gezet en een band moeten vormen. Al vanaf de eerste repetitie aan het eind van de lente van 2011 voelen zowel bandleden als docenten; hier is iets bijzonders aan de hand. En dat blijkt. Binnen twee jaar na die eerste repetitie wordt het titelloze debuutalbum van het kwartet, met daarop tintelende, filmische folkrock die raakt aan de muziek van Fleet Foxes en Bon Iver, zowel in De Telegraaf als Nieuwe Revu met vijf sterren bekroond. De Volkskrant roept de band uit tot één van de beloften voor 2013. 3FM maakt de plaat Album van de week. VPRO’s 3voor12 schrijft: ‘Mister and Mississippi is het levende bewijs van de waarde van goed muziekonderwijs’. En toen had de band al bejubelde voorprogramma’s gespeeld van onder meer Patrick Watson en Blaudzun. Inmiddels verkoopt vrijwel iedere clubzaal waar de band speelt, moeiteloos uit.
Hier, tussen de claustrofobische studio’tjes, de muren vol concertposters, de slappe kantinekoffie en gangen vol ouderwetse klaslokalen, leerden de vier bandleden van Mister and Mississippi elkaar kennen. De achtergronden van zanger/percussionist Samgar Jacbos (26), zangeres/toetsenist Maxime Barlag (23), gitarist Danny van Tiggele (20) en gitarist Tom Broshuis (20) had niet verschillender kunnen zijn. De in Leeuwarden geboren Samgar reisde heel Europa door met een evangelisatieclub (inmiddels speelt het geloof een minder belangrijke rol in zijn leven) en hoewel hij op het podium achter een uitgekleed drumstel zit, ziet hij zichzelf vooral als zanger. Amstelveense Maxime had voor ze auditie deed op school geen enkele bandervaring. Als tiener zette ze zelfgeschreven liedjes op Youtube en oogste daarmee lof tot uit Brazilië. Danny maakte deel uit van Helderse coverduo Edwin & Danny, waarmee ze als 15-jarigen het tot de ochtendshow van Giel Beelen schopten. Tom, uit Groenlo, is een ex-metalhead die met zijn band Billy Connected in 2010 de finale van de Kunstbende won. Hij vindt zichzelf technisch geen goede gitarist, maar iemand die altijd op zoek is naar nieuwe sounds en effecten.
In het laatste blok van het eerste jaar werden ze bij elkaar gezet. ‘Band 3’, zo heetten ze eerst. En er was ook nog een bassiste bij, Rachel Okoli, maar die stopte al snel met school. Bandcoach Ivo Severijns: ‘In de drie eerdere blokken waren de losse bandleden al wel opgevallen, maar het lag toen niet voor de hand ze in het laatste blok samen te brengen. Twee singer-songwriters, twee gitaristen, waarvan Danny ook nog’s zong. Je ziet vaak dat twee zangers dan afspraken gaan maken, ik zing een coupletje, dan jij. Ik zing lead, dan pak jij tweede stem. Simpele afspraken. Dat was bij Mister and Mississippi niet. Daar klikten de puzzelstukjes op een heel natuurlijke manier in elkaar.’
De bandleden praten nog steeds met enig ongeloof over die allereerste repetitie, aan het einde van de lente van 2011. Maxime: ‘In die tijd rookte ik nog. Maar ik heb helemaal niet de behoefte gevoeld om buiten te gaan roken, het voelde zo bijzonder wat we aan het doen waren, dat eerste nummer moest af!’ Samgar: ‘We hadden bewust gekozen om er geen drummer bij te halen. We kenden elkaar natuurlijk wel van lessen uit eerdere blokken, Maxime en Tom hadden al eens samen iets gedaan. We wilden rustige muziek maken, later bleek dat we allemaal naar bands als Fleet Foxes, Bon Iver en Sigur Ros luisterden. Vanuit de beperking, geen drums, twee gitaristen, twee zangers, waren we genoodzaakt te zoeken naar creatieve oplossingen. Al gelijk bij de eerste repetitie schreven we Running, een nummer dat ook op ons album terecht is gekomen. Alle vier voelden we dat we hier mee door moesten gaan.’
A propos, Running. Native speakers zullen zich wellicht storen aan de verkeerde klemtoon. Maxime en Samgar zingen niet rún-ning, maar run-níng. Heren docenten, moest er in dat stadium niet al ingegrepen worden? Severijns, Van As en de inmiddels aangeschoven Laura Jansen-drummer en bandcoach Wouter Rentema rollen met hun ogen. Rentema: ‘Ja, nou ja, metrisch is het natuurlijk lastig.’ Van As: ‘Alsof Engelsen en Amerikanen géén vrijheden nemen met klemtonen!’ Severijns: ‘Mij stoort het niet hoor.’ Anders gevraagd dan: hoe intensief wordt de begeleiding op het moment dat docenten horen dat er mogelijk goud aangeboord gaat worden? Rentema: ‘Ze worden heel vrij gelaten. Ik ga soms een half uur in een hoek zitten luisteren, zeg dan tien dingen en hoop dat ze met vijf suggesties iets doen.’ Van As: ‘Na het eerste jaar hadden ze vooral hele rustige liedjes. Ik stelde voor dat ze ook een paar uptempo nummers moesten gaan schrijven, want als je mooi op mooi op mooi stapelt, dat wordt saai. Dit klinkt heel berekenend, maar ze gingen vervolgens nummers schrijven die hun plaat nodig had.’
Op dat moment had Van As (ook drummer bij Spinvis) zijn netwerk al ingeschakeld. In de zomer van 2011 worden de eerste contacten gelegd met platenmaatschappij V2, het label van onder meer Blaudzun. Bij de start van het tweede jaar gaan labelmanager Arnoud van der Toorn en toenmalig werknemer en GEM-voorman Maurits Westerik op een bankje zitten van de Utrechtse Starsound Studio, waar bands van de HBA mogen opnemen. Mister and Mississippi speelt een aantal liedjes voor. Van As: ‘Maurits zei voor de vorm nog wel wat kritische dingen, maar hij kon zijn enthousiasme niet verbergen. Arnoud zei al na een half uur: ‘Dit moeten we gewoon doen.’ Van der Toorn zelf: ‘Ik herinner me dat de band heel nerveus was. Ze hadden drie, vier liedjes. Ik ben een sucker voor samenzang, en die klonk prachtig. Zo jong, zo kort bij elkaar en dan al zulke nummers schrijven, dat kom je niet vaak tegen.’ Van As interesseert ook producer Reyn Ouwehand (oa. Kane, Wende, Ellen ten Damme), en als de band eind 2011 de Amsterdamse Popprijs wint, wordt het tijd om de zaken serieus aan te gaan pakken. Er wordt een boeker bij gehaald, er worden meer dan 80 shows gespeeld in huiskamers en in clubzalen en in de zomer van 2012 wordt het album opgenomen. Van der Toorn: ‘Het doel was om op Noorderslag indruk te maken. Dat lukte al veel eerder. Wat er nu gebeurt, daar kun je alleen maar van dromen.’
Hoewel de school hem een hotte band in de schoot heeft geworpen, verbergt Van der Toorn zijn kritiek op de Herman Brood Academie niet. ‘Ik zet mijn vraagtekens bij opleidingen die popmuzikanten opleiden, managers of andere functies die met deze business hebben te maken. We krijgen vaak stagiaires van dit soort opleidingen op ons kantoor en er gaat een wereld voor hen open. De opleidingen zijn te algemeen en vaak niet op de praktijk gericht. Wanneer je bijvoorbeeld serieus aan de slag wilt als band komt daar meer bij kijken dan alleen een plaat opnemen en touren. Het hele zakelijke aspect, daar wordt volgens mij nauwelijks aandacht aan geschonken. Als band ben je uiteindelijk ook gewoon een onderneming. Mister and Mississippi heeft gelukkig iemand als Marcel van As als mentor gehad. Die heb ik regelmatig backstage zaken horen uitleggen aan de band waarvan ik dacht, leren ze dat dan niet op de academie? Ook begreep ik dat bepaalde kennis in de studio ontbrak. Het zijn maar kleine dingen, maar die kom je wel tegen in je loopbaan als muzikant.’
Op de vraag waar het verschil zit tussen een HBO-opleiding als de Tilburgse Rockacademie en de HBA, zegt Rentema, die studeerde in Tilburg: ‘Ik mis de reflectie. In het HBO wordt meer gedaan met de feedback die je geeft. Daar kunnen ze zichzelf beter analyseren. Hier moet je als docent meer je best doen om je input duidelijk te maken. Maar hier is de creativiteit wel groter.’ Van As: ‘Het spelniveau is in Tilburg hoger, maar de artistiek zie ik geen verschil. Op de Rockacademie, waar ik les gaf, zijn de keuzes conservatiever. Hier is het misschien minder goed gespeeld, maar wel inventiever.’ Severijns: ‘Let wel, mbo-studenten zijn een stuk jonger dan op het hbo of conservatorium, en hebben nog een ruwe eigen artistieke identiteit.’
Wat vinden de Mister & Mississippi-leden eigenlijk zelf van hun opleiding? Samgar: ‘Je krijgt handvatten, maar het is vooral de bedoeling dat je het zelf uitzoekt. Er wordt niet aan hokjesdenken gedaan, dat is heel prettig. Sommige docenten hadden hele goeie ideeën, daar hebben we wat mee gedaan.’ Maxime: ‘Ik ben blij dat ik voor de school heb gekozen, maar in de praktijk leer je veel sneller.’ Danny: ‘Het is een heel vrije school, je mag veel zelf doen. Als het lekker gaat, zoals in deze band, wil je niet alle suggesties van je docenten overnemen. Maar vaak verruimen ze wel je blik.’
Twee van de drie docenten zijn nog actief als popmuzikant, Severijns heeft na tropenjaren bij The Wild Romance en Kane zijn bas aan de wilgen gehangen
(EDIT, die bleek helaas niet helemaal te kloppen, Ivo baste toen nog bij oa Powerplay). Ze voelen zich geenszins voorbij gestreefd of overtroffen door hun studenten. Marcel van As, die zijn rol als bandmentor inmiddels heeft los gelaten: ‘De school is een broedplaats geweest, we hebben advies gegeven, daar heeft de band naar geluisterd. Maar het is toch vooral hun visie.’ Ivo Severijns: ‘Mister and Mississippi is een bijzonder voorbeeld. Maar als je naar de hitparade kijkt, zie je daarin Nielson en Lisa Loïs staan, dat zijn ex-studenten. De hele Nouveau Riche-hiphopfamilie, waaronder Mr Polska en Yellow Claw, die komen hier ook vandaan.’ Volgens de verhalen loopt er een dikke scheidslijn tussen de muzikanten en de hiphoppers. Volgens gitarist Tom Broshuis is er geregeld strijd, ‘muzikanten en rappers begrijpen elkaar niet.’ Er was niet iets met een uit de hand gelopen schoolkamp? Severijns: ‘Ach ja, dat verhaal. Iemand had teveel gedronken, die was ineens heel erg aanwezig. Dat zie je elke zaterdagavond in de kroeg. Er loopt geen scheidslijn. Wel is het zo dat we gitaristen en rappers, om maar een voorbeeld te noemen, niet meer bij elkaar stoppen, omdat opgelegde kruisbestuivingen niet werken.’ Rentema: ‘Hiphop is nog echt van de straat. Popmuziek is geinstitutionaliseerd. Dat merk je soms.’
Severijns: ‘Als er een goeie vibe is, ontstaan mooie dingen vanzelf. Dat zag je bij Mister and Mississippi. Daar vielen alle domino-steentjes de goede kant op. Dat gaan we vaker zien.’
Wat moeten de bandleden nog doen om hun diploma te halen? Severijns: ‘Sommige bandleden moeten nog heel veel doen. Daar zit een hoop theoretische vakken tussen, maar ze moeten bijvoorbeeld ook bewijzen dat ze zelf een optreden kunnen regelen. Dat klinkt natuurlijk een beetje idioot, in dit stadium. En ze moeten een auditie doen, alsof ze bij een band willen gaan spelen. Da’s best gek. Maar als ze iets meer aanwezig zouden zijn dan nu, daar moet ik wel eens een boos mailtje over sturen, dan komt het helemaal goed.’
KADER
Vier keer vormend vinyl
Deze vier albums, door de Mister & Mississippi-leden vaak vanaf vinyl gedraaid, hebben het meest bijgedragen aan de sound van de band. Gitarist Danny van Tiggele licht toe:
Sigur Ros - ( ) (2002). Het IJslandse collectief maakt sprookjesachtige, onvergelijkbare muziek. Danny: ‘Zanger/gitarist Jónsi speelt veel met een strijkstok op zijn gitaar, dat doet Tom bij ons ook graag. Tom is helemaal idolaat van de soundscapes van deze band.’
Fleet Foxes - Fleet Foxes (2008). Debuut van veelal akoestisch spelende band uit Seattle, die hemels kunnen samenzingen in folky liedjes over vogels, bergen en familie. Danny: ‘Dit refereert naar Crosby, Stills, Nash & Young uit de jaren zestig, waar mijn vader veel naar luisterde. De kwaliteit van de liedjes, de dynamiek, het is allemaal even prachtig.’
Bon Iver - Bon Iver (2011). Zuinig ontvangen tweede album van Canadese indie-ster. Folk met sax-en-gitaarduels. Danny: ‘Heel andere plaat dan zijn debuut, veel rijker. Hij durft iets heel anders te doen, dat is inspirerend.’
Patrick Watson - Adventures In Your Own Backyard (2012). Hoog zingende Canadees die niet op een strijker meer of minder kijkt. Graaft emotioneel tot ver onder de huid. Danny: ‘Maxime is hier gek op. Melodisch is het geniaal wat hij doet. Wordt bij elke luisterbeurt beter.’