Finse Jazz
(Eerder verschenen in Jazzism, 2010)
Finland. Er wonen 5 miljoen mensen, er liggen 1000 meren, iedereen heeft een sauna en er loopt een peloton geweldige jazzmuzikanten rond. Die populair zijn tot in Japan. Hoe kan dat?
Door Guuz Hoogaerts
Jazz. Sinds de jaren twintig van de vorige eeuw al een gangbaar woord in Finland, een term die je gebruikte voor iets wat modern en grootstedelijk was. Of voor muziek met een stevige drumbeat. Zo bekeken is het alles behalve toevallig dat vanuit hoofdstad Helsinki een grote groep uitstekende blazers en drummers opereert die zeer dansbare jazz maken. Vaandeldragers zijn de leden van het Five Corners Quintet, dat twee zeer succesvolle albums uitbracht op het Ricky-Tick label. Platenbaas Antti Eerikäinen (33) is Miles Reed en Alfred Lion all rolled into one: hij bepaalt welke artiesten getekend worden en hij ontwerpt alle platenhoezen. Zowel hoezen als muziek op Ricky-Tick ademen de sfeer van jaren zestig van de vorige eeuw, de glorietijd van hardbop en souljazz. Dat Antti zijn label Ricky-Tick noemde kan niet anders uitgelegd worden dan een vette knipoog, het is ‘hipster slang’ voor ‘behoudende, ouderwetse jazz’. Inderdaad Five Corners Quintet (FCQ), Dalindéo, Stance Brothers en Povo hebben in de woorden van de 36-jarige FCQ-saxofonist Timo Lassy ‘de fiets niet opnieuw uitgevonden’. Lassy: ‘Er is een school in de jazz die vindt dat stilstand achteruitgang is. Dat je altijd de grenzen moet opzoeken en die vervolgens weer moet oprekken. En je hebt een behoudende school, die gewoon al gek genoeg vindt. Wij zitten er een beetje tussenin. Ja, we spelen met Five Corners Quintet muziek die wat sfeer betreft heel erg aanschurkt tegen die van pakweg Cannonball Adderley en Sonny Rollins uit de sixties. Maar we spelen nooit een cover. En omdat we vaak samenwerken met dj’s, is het niet alleen dansbaar maar ook heel erg van hier en van nu. Kort gezegd, ik maak muziek die ik zelf leuk vind om te horen.’ Voor directeur Eerikäinen is het niet anders bij de selectie van bands voor zijn label: ‘Ik teken bands wier platen ik thuis zou opzetten. Het zijn artiesten die technisch onderlegd zijn, er goed uitzien en hun eigen verhaal willen vertellen.’ Ricky-Tick begon in 2003, de eerste plaat was een uitermate coole 10-inch vinyl-single van Five Corners Quintet die in rap tempo duizenden keren werd verkocht. Dat succes was aanleiding om gelijkgestemde bands te tekenen. En liet hij FCQ-blazers Timo Lassy en Jukka Eskola soloplaten opnemen. Het eerste Five Corners Quintet-album Chasin’ the Jazz, waarop legende Mark Murpy meezingt, heeft al 50.000 exemplaren verkocht. Inmiddels telt de Ricky-Tick catalogus elf verschillende acts (niet allemaal Fins, LTC is Italiaans en Povo Deens). Toch opmerkelijk voor een land dat zich muzikaal pas echt in de kijker speelde toen cartoonmetalband Lordi het Eurovisie Songfestival won.
Was jazz al lang een gangbaar woord in Finland, Ricky-Tick is eigenlijk het eerste label dat een generatie jonge jazzmuzikanten de kans biedt zich te presenteren buiten de landsgrenzen. Niet dat er daarvoor niks gebeurde in Finalnd. Een sleutelmoment in de Finse jazzgeschiedenis is volgens de Ricky-Tick directeur het aanmeren van de S.S. Andania in de haven van Helsinki in 1926. Dit cruiseschip had een eigen big band aan boord, de Andania Yankees, die bedreven was in Afro-Amerikaanse ritmes. Voor Finse oren, die vooral bekend waren met Russische en Duitse walsjes, iets om flink van te klapperen. Antti: ‘De Andania Yankees stonden bekend om hun improvisatietalent. Dat, gecombineerd met die bijzondere ritmes, moet diepe indruk hebben gemaakt op het publiek.’ Swing- en hot jazz vinden in de jaren veertig en vijftig ook hun publiek in Finland, ‘maar bebop en hardbop waren helemaal niet zo populair hier. Lokale jazz-groepen voelden meer voor de cool jazz van Gerry Mulligan en George Shearing.’ Eerikäinen is een verwoed verzamelaar van Finse jazz, ‘maar veel albums werden er niet gemaakt indertijd. En dan ook nog in kleine oplage. Singles en EP’s zijn er veel meer. Voor een elpee als For Friends and Relatives van het Christian Schwindt Quintet uit 1966 betaal je inmiddels een godsvermogen.’ In de jaren zestig komen kleppers als Coltrane, Davis en Gillespie natuurlijk langs in Helsinki, met voorspelbare gevolgen voor de lokale jazz-scene. Finse fusion-muzikanten als Olli Ahvenlahti en Heikki Sarmanto maken in de jaren zeventig een beetje naam aan de overkant van de Oostzee.
Antti’s eigen jazz-opvoeding begint pas goed toen hij op 15-jarige leeftijd de elpee Africa Brass van John Coltrane cadeau krijgt van een oom. ‘Niets minder dan een revelatie! Ik kende wel wat souljazz en van die honkende rock’n roll saxhelden, maar dit was even wat anders. Gelukkig woonde ik in de buurt van een goed gesorteerde jazzwinkel, de eigenaar heeft me veel waardevolle tips gegeven.’ De prestigieuze Sibelius Academie in Helsinki is van onschatbare waarde bij de vorming van jonge jazzmuzikanten. Eerikäinen: ‘Ik had als labelbaas niks beters kunnen wensen.’ Er is vrijwel geen door Ricky-Tick getekende muzikant die er geen opleiding genoot. Timo Lassy zat ook in de klaslokalen. ‘Daar wordt op zeer hoog niveau les gegeven, of het nu om techniek gaat of compositie. Maar jazzmuzikanten die er van afstudeerden, bleven lange tijd vooral in de eigen navel staren. Pas sinds de eeuwwisseling durfden jonge jazzmuzikanten over de rand van het veilige nest te springen.’ Timo zelf schreef zich in voor een uitwisselingsprogramma, waarbij hij in Amsterdam terecht kwam. ‘Ik heb wel masterclasses gevolg op het conservatorium, maar bij reguliere lessen was ik nauwelijks. Ik heb me vooral een slag in de rondte gespeeld op jamsessies, bijvoorbeeld in De Engelbewaarder. Met wie ik gespeeld heb? Veel namen zijn door de tijd vervaagd, maar Tineke Postma en Susanne Alt staan me nog heel goed bij.’ Daarnaast doet Lassy, net als veel Ricky-Tick collega’s, ervaring op in de bands van Jimi Tenor. Het altijd wat verstrooid ogende genie met zijn dikke hoornen bril begint als maker van rafelige, funky electronische dansmuziek. Daar heeft hij in Europa heel wat succes mee, Take Me Baby is een bescheiden clubhit. Na de synthesizers volgt het koper, Tenor speelde met veel succes op vrijwel alle grote jazzfestivals met zijn bigband en zijn afrobeat-project Kabu Kabu. Lassy kan zich de tournee met de bigband nog levendig voor de geest halen. ‘Vijf weken met dertig man in twee bussen. Doe ik nooit meer. Tenzij ze me een privé-helicopter aanbieden. Geweldige shows gespeeld, maar vijf weken met zoveel mensen om me heen, dat trek ik niet nog een keer.’ Lassy maakte twee succesvolle albums als bandleider, op Round Two zingt José James twee geweldige liedjes. Bij een promotiebezoek aan Amsterdam vertelde James over het ‘merkwaardige Finse ritueel dat blijkbaar na iedere plaatopname wordt gehouden, met wodka en vis.’ Lassy lacht uitbundig als ernaar wordt gevraagd. ‘Heeft hij niet vertelt over de sauna? De studio waar we opnamen ligt vlakbij een grote sauna. Daar gaan we inderdaad na afloop allemaal naar toe, heel Fins inderdaad. Een paar jongens renden nadat ze in de sauna waren geweest de zee in. Let op, dat was in april vorig jaar. Als het smeltwater uit de rivieren naar de zee stroomt. José stond op het punt om ook de zee in te rennen toen hij een van de muzikanten hoorde brullen in het water. Toen zag hij er toch maar vanaf, haha.’
Met James speelde Lassy onlangs nog op het grote Flow Festival in Helsinki. De zanger was er niet bij tijdens een tourtje door Zwitserland, maar dat gaf niks. ‘Onvoorstelbaar enthousiaste mensen daar. We moesten vaak twee toegiften geven, bij vertrek konden we bij wijze van spreken het contract voor volgend jaar al tekenen.’ Net als veel Hollandse artiesten worden Finse souljazzers en hardboppers al een paar jaar zeer warm onthaald in Tokio. Recent waren alle FCQ-shows in de Blue Note Club aldaar zwaar uitverkocht. ‘Al vanaf de eerste release ging het crescendo in Japan,’ zegt Antti. ‘Japanse jazzfanaten hebben zelfs een label opgericht dat is vernoemd naar het moederbedrijf van Ricky-Tick, Five Spot Inc.’ Maar waar ligt nu het geheim van al die geweldige Finse jazzmuzikanten? Zit het in de sauna’s, in de wodka, doen ze iets bijzonders in het drinkwater? Antti grinnikt: ‘Dat lijkt me niet. Helsinki krijgt haar drinkwater uit een meer dat honderd kilometer naar het noorden ligt, het gerucht gaat dat de locals daar erin urineren om ons zuiderlingen dwars te zitten.’ Timo: ‘De Sibelius-opleiding is van essentieel belang, maar ook een producer als Teppo ‘Teddy Rok’ Mäkynen die vrijwel alle platen van Ricky Tick heeft begeleidt. De kans dat een landje als Finland nog een keer zoveel talent in één keer kan ophoesten, lijkt mij eerlijk gezegd klein. In ieder geval niet in de komende twintig jaar.’ Da’s niet erg, in het mission statement van Ricky-Tick staat dat de muziek van het label ‘minstens 50 jaar houdbaar moet zijn’.
Hoes spreekt hij dan?
Vrijwel alle hoezen van Ricky-Tick zijn ontworpen door Antti Eerikäinen, ‘vooral omdat het een stuk goedkoper is om het zelf te doen.’ Antti heeft een voorliefde voor foto’s van karakteristieke gebouwen, zoals op de eerste Five Corners Quintet-platen, waar een steunkleur aan wordt toegevoegd. Schitterend is ook de zeilboot op de hoes van LTC’s single Serenata. De kleurige stippen op de voorkant van Dalindéo’s Open Scenes-album zijn onmiskenbaar geïnspireerd door Blue Note-huisontwerper Miles Reid. ‘Dat is zeker een van mijn belangrijkste invloeden. Maar ook Saul Bass, Jim Flora en Robert Flynn, die vrijwel alles voor Impulse! Records heeft gedaan. Mijn favoriete platenhoezen zijn die voor Hank Mobley’s The Turnaround en voor het Cal Tjader Quintet op Fantasy, die met die voeten en die bongo’s. Ik probeer het ontwerp te laten aansluiten bij de muziek, zodat je als koper een vaag idee krijgt hoe de plaat zal klinken.’
Ricky-Top
Vijf essentiële Ricky-Tick releases
Five Corners Quintet - Hot Corner.
Tweede FCQ-album. Alsof je een Harley Davidson aantrapt met een saxofoon. Gelijk vanaf opener Hot Rod vliegen de vettige grooves om je oren.
Dalindéo - Soundtrack for the Sound-eye.
Dalindéo-aanvoerder Valtteri Pöyhönen is een zeer groot talent. De stukken op de recent verschenen cd van de Ricky-Tick Big Band vormen zijn afstudeerproject van de Sibelius Academie. Op Soundtrack for the Sound-eye staat jakkerende achtervolgingsjazz.
Stance Brothers - Kind Soul.
‘Garage jazz’ noemt producer Teddy Rok dit project. Dikke funky jazz met vuilnisbakkendrums en scheurend koper betekent dat.
Diverse artiesten - On The Spot Volume 1.
Het bewijs dat ze vijftig jaar geleden in Scandinavië ook heel behoorlijk konden toeteren. Dexter Gordon en Sahib Shihab schuiven gezellig aan. Deel 2 richt zich op de Deense scene van destijds.
Diverse artiesten - Jazz Heat Bongo Beat.
Dé instap-plaat voor aankomende Ricky-Tick fans. Met ijzersterke nummers van helden FCQ, Lassy en Eskola, plus de spannende afro-spacejazz van Astro Can Caravan en het uiterst beschaafde cocktailtrio LTC.
Finland. Er wonen 5 miljoen mensen, er liggen 1000 meren, iedereen heeft een sauna en er loopt een peloton geweldige jazzmuzikanten rond. Die populair zijn tot in Japan. Hoe kan dat?
Door Guuz Hoogaerts
Jazz. Sinds de jaren twintig van de vorige eeuw al een gangbaar woord in Finland, een term die je gebruikte voor iets wat modern en grootstedelijk was. Of voor muziek met een stevige drumbeat. Zo bekeken is het alles behalve toevallig dat vanuit hoofdstad Helsinki een grote groep uitstekende blazers en drummers opereert die zeer dansbare jazz maken. Vaandeldragers zijn de leden van het Five Corners Quintet, dat twee zeer succesvolle albums uitbracht op het Ricky-Tick label. Platenbaas Antti Eerikäinen (33) is Miles Reed en Alfred Lion all rolled into one: hij bepaalt welke artiesten getekend worden en hij ontwerpt alle platenhoezen. Zowel hoezen als muziek op Ricky-Tick ademen de sfeer van jaren zestig van de vorige eeuw, de glorietijd van hardbop en souljazz. Dat Antti zijn label Ricky-Tick noemde kan niet anders uitgelegd worden dan een vette knipoog, het is ‘hipster slang’ voor ‘behoudende, ouderwetse jazz’. Inderdaad Five Corners Quintet (FCQ), Dalindéo, Stance Brothers en Povo hebben in de woorden van de 36-jarige FCQ-saxofonist Timo Lassy ‘de fiets niet opnieuw uitgevonden’. Lassy: ‘Er is een school in de jazz die vindt dat stilstand achteruitgang is. Dat je altijd de grenzen moet opzoeken en die vervolgens weer moet oprekken. En je hebt een behoudende school, die gewoon al gek genoeg vindt. Wij zitten er een beetje tussenin. Ja, we spelen met Five Corners Quintet muziek die wat sfeer betreft heel erg aanschurkt tegen die van pakweg Cannonball Adderley en Sonny Rollins uit de sixties. Maar we spelen nooit een cover. En omdat we vaak samenwerken met dj’s, is het niet alleen dansbaar maar ook heel erg van hier en van nu. Kort gezegd, ik maak muziek die ik zelf leuk vind om te horen.’ Voor directeur Eerikäinen is het niet anders bij de selectie van bands voor zijn label: ‘Ik teken bands wier platen ik thuis zou opzetten. Het zijn artiesten die technisch onderlegd zijn, er goed uitzien en hun eigen verhaal willen vertellen.’ Ricky-Tick begon in 2003, de eerste plaat was een uitermate coole 10-inch vinyl-single van Five Corners Quintet die in rap tempo duizenden keren werd verkocht. Dat succes was aanleiding om gelijkgestemde bands te tekenen. En liet hij FCQ-blazers Timo Lassy en Jukka Eskola soloplaten opnemen. Het eerste Five Corners Quintet-album Chasin’ the Jazz, waarop legende Mark Murpy meezingt, heeft al 50.000 exemplaren verkocht. Inmiddels telt de Ricky-Tick catalogus elf verschillende acts (niet allemaal Fins, LTC is Italiaans en Povo Deens). Toch opmerkelijk voor een land dat zich muzikaal pas echt in de kijker speelde toen cartoonmetalband Lordi het Eurovisie Songfestival won.
Was jazz al lang een gangbaar woord in Finland, Ricky-Tick is eigenlijk het eerste label dat een generatie jonge jazzmuzikanten de kans biedt zich te presenteren buiten de landsgrenzen. Niet dat er daarvoor niks gebeurde in Finalnd. Een sleutelmoment in de Finse jazzgeschiedenis is volgens de Ricky-Tick directeur het aanmeren van de S.S. Andania in de haven van Helsinki in 1926. Dit cruiseschip had een eigen big band aan boord, de Andania Yankees, die bedreven was in Afro-Amerikaanse ritmes. Voor Finse oren, die vooral bekend waren met Russische en Duitse walsjes, iets om flink van te klapperen. Antti: ‘De Andania Yankees stonden bekend om hun improvisatietalent. Dat, gecombineerd met die bijzondere ritmes, moet diepe indruk hebben gemaakt op het publiek.’ Swing- en hot jazz vinden in de jaren veertig en vijftig ook hun publiek in Finland, ‘maar bebop en hardbop waren helemaal niet zo populair hier. Lokale jazz-groepen voelden meer voor de cool jazz van Gerry Mulligan en George Shearing.’ Eerikäinen is een verwoed verzamelaar van Finse jazz, ‘maar veel albums werden er niet gemaakt indertijd. En dan ook nog in kleine oplage. Singles en EP’s zijn er veel meer. Voor een elpee als For Friends and Relatives van het Christian Schwindt Quintet uit 1966 betaal je inmiddels een godsvermogen.’ In de jaren zestig komen kleppers als Coltrane, Davis en Gillespie natuurlijk langs in Helsinki, met voorspelbare gevolgen voor de lokale jazz-scene. Finse fusion-muzikanten als Olli Ahvenlahti en Heikki Sarmanto maken in de jaren zeventig een beetje naam aan de overkant van de Oostzee.
Antti’s eigen jazz-opvoeding begint pas goed toen hij op 15-jarige leeftijd de elpee Africa Brass van John Coltrane cadeau krijgt van een oom. ‘Niets minder dan een revelatie! Ik kende wel wat souljazz en van die honkende rock’n roll saxhelden, maar dit was even wat anders. Gelukkig woonde ik in de buurt van een goed gesorteerde jazzwinkel, de eigenaar heeft me veel waardevolle tips gegeven.’ De prestigieuze Sibelius Academie in Helsinki is van onschatbare waarde bij de vorming van jonge jazzmuzikanten. Eerikäinen: ‘Ik had als labelbaas niks beters kunnen wensen.’ Er is vrijwel geen door Ricky-Tick getekende muzikant die er geen opleiding genoot. Timo Lassy zat ook in de klaslokalen. ‘Daar wordt op zeer hoog niveau les gegeven, of het nu om techniek gaat of compositie. Maar jazzmuzikanten die er van afstudeerden, bleven lange tijd vooral in de eigen navel staren. Pas sinds de eeuwwisseling durfden jonge jazzmuzikanten over de rand van het veilige nest te springen.’ Timo zelf schreef zich in voor een uitwisselingsprogramma, waarbij hij in Amsterdam terecht kwam. ‘Ik heb wel masterclasses gevolg op het conservatorium, maar bij reguliere lessen was ik nauwelijks. Ik heb me vooral een slag in de rondte gespeeld op jamsessies, bijvoorbeeld in De Engelbewaarder. Met wie ik gespeeld heb? Veel namen zijn door de tijd vervaagd, maar Tineke Postma en Susanne Alt staan me nog heel goed bij.’ Daarnaast doet Lassy, net als veel Ricky-Tick collega’s, ervaring op in de bands van Jimi Tenor. Het altijd wat verstrooid ogende genie met zijn dikke hoornen bril begint als maker van rafelige, funky electronische dansmuziek. Daar heeft hij in Europa heel wat succes mee, Take Me Baby is een bescheiden clubhit. Na de synthesizers volgt het koper, Tenor speelde met veel succes op vrijwel alle grote jazzfestivals met zijn bigband en zijn afrobeat-project Kabu Kabu. Lassy kan zich de tournee met de bigband nog levendig voor de geest halen. ‘Vijf weken met dertig man in twee bussen. Doe ik nooit meer. Tenzij ze me een privé-helicopter aanbieden. Geweldige shows gespeeld, maar vijf weken met zoveel mensen om me heen, dat trek ik niet nog een keer.’ Lassy maakte twee succesvolle albums als bandleider, op Round Two zingt José James twee geweldige liedjes. Bij een promotiebezoek aan Amsterdam vertelde James over het ‘merkwaardige Finse ritueel dat blijkbaar na iedere plaatopname wordt gehouden, met wodka en vis.’ Lassy lacht uitbundig als ernaar wordt gevraagd. ‘Heeft hij niet vertelt over de sauna? De studio waar we opnamen ligt vlakbij een grote sauna. Daar gaan we inderdaad na afloop allemaal naar toe, heel Fins inderdaad. Een paar jongens renden nadat ze in de sauna waren geweest de zee in. Let op, dat was in april vorig jaar. Als het smeltwater uit de rivieren naar de zee stroomt. José stond op het punt om ook de zee in te rennen toen hij een van de muzikanten hoorde brullen in het water. Toen zag hij er toch maar vanaf, haha.’
Met James speelde Lassy onlangs nog op het grote Flow Festival in Helsinki. De zanger was er niet bij tijdens een tourtje door Zwitserland, maar dat gaf niks. ‘Onvoorstelbaar enthousiaste mensen daar. We moesten vaak twee toegiften geven, bij vertrek konden we bij wijze van spreken het contract voor volgend jaar al tekenen.’ Net als veel Hollandse artiesten worden Finse souljazzers en hardboppers al een paar jaar zeer warm onthaald in Tokio. Recent waren alle FCQ-shows in de Blue Note Club aldaar zwaar uitverkocht. ‘Al vanaf de eerste release ging het crescendo in Japan,’ zegt Antti. ‘Japanse jazzfanaten hebben zelfs een label opgericht dat is vernoemd naar het moederbedrijf van Ricky-Tick, Five Spot Inc.’ Maar waar ligt nu het geheim van al die geweldige Finse jazzmuzikanten? Zit het in de sauna’s, in de wodka, doen ze iets bijzonders in het drinkwater? Antti grinnikt: ‘Dat lijkt me niet. Helsinki krijgt haar drinkwater uit een meer dat honderd kilometer naar het noorden ligt, het gerucht gaat dat de locals daar erin urineren om ons zuiderlingen dwars te zitten.’ Timo: ‘De Sibelius-opleiding is van essentieel belang, maar ook een producer als Teppo ‘Teddy Rok’ Mäkynen die vrijwel alle platen van Ricky Tick heeft begeleidt. De kans dat een landje als Finland nog een keer zoveel talent in één keer kan ophoesten, lijkt mij eerlijk gezegd klein. In ieder geval niet in de komende twintig jaar.’ Da’s niet erg, in het mission statement van Ricky-Tick staat dat de muziek van het label ‘minstens 50 jaar houdbaar moet zijn’.
Hoes spreekt hij dan?
Vrijwel alle hoezen van Ricky-Tick zijn ontworpen door Antti Eerikäinen, ‘vooral omdat het een stuk goedkoper is om het zelf te doen.’ Antti heeft een voorliefde voor foto’s van karakteristieke gebouwen, zoals op de eerste Five Corners Quintet-platen, waar een steunkleur aan wordt toegevoegd. Schitterend is ook de zeilboot op de hoes van LTC’s single Serenata. De kleurige stippen op de voorkant van Dalindéo’s Open Scenes-album zijn onmiskenbaar geïnspireerd door Blue Note-huisontwerper Miles Reid. ‘Dat is zeker een van mijn belangrijkste invloeden. Maar ook Saul Bass, Jim Flora en Robert Flynn, die vrijwel alles voor Impulse! Records heeft gedaan. Mijn favoriete platenhoezen zijn die voor Hank Mobley’s The Turnaround en voor het Cal Tjader Quintet op Fantasy, die met die voeten en die bongo’s. Ik probeer het ontwerp te laten aansluiten bij de muziek, zodat je als koper een vaag idee krijgt hoe de plaat zal klinken.’
Ricky-Top
Vijf essentiële Ricky-Tick releases
Five Corners Quintet - Hot Corner.
Tweede FCQ-album. Alsof je een Harley Davidson aantrapt met een saxofoon. Gelijk vanaf opener Hot Rod vliegen de vettige grooves om je oren.
Dalindéo - Soundtrack for the Sound-eye.
Dalindéo-aanvoerder Valtteri Pöyhönen is een zeer groot talent. De stukken op de recent verschenen cd van de Ricky-Tick Big Band vormen zijn afstudeerproject van de Sibelius Academie. Op Soundtrack for the Sound-eye staat jakkerende achtervolgingsjazz.
Stance Brothers - Kind Soul.
‘Garage jazz’ noemt producer Teddy Rok dit project. Dikke funky jazz met vuilnisbakkendrums en scheurend koper betekent dat.
Diverse artiesten - On The Spot Volume 1.
Het bewijs dat ze vijftig jaar geleden in Scandinavië ook heel behoorlijk konden toeteren. Dexter Gordon en Sahib Shihab schuiven gezellig aan. Deel 2 richt zich op de Deense scene van destijds.
Diverse artiesten - Jazz Heat Bongo Beat.
Dé instap-plaat voor aankomende Ricky-Tick fans. Met ijzersterke nummers van helden FCQ, Lassy en Eskola, plus de spannende afro-spacejazz van Astro Can Caravan en het uiterst beschaafde cocktailtrio LTC.