sexta-feira, outubro 31, 2025

Onder Bohemen

Artikel voor de VaraGids, geschreven in 2022:

Bohemian Rhapsody van Queen, een nummer-1 hit tijdens kerstmis 1975, is weer de gedoodverfde nummer 1 van Top 2000. Over de betekenis van de tekst doen zijn fans en deskundigen het al jaren niet eens.

Is het een grap? Is het de coming out van Freddie Mercury? Is het een bewerking van het boek ‘L’étranger’ van Albert Camus? De theorieën over de betekenis van de cryptische tekst van ‘Bohemian Rhapsody’ van Queen lopen uiteen. Mercury zelf heeft zich bij leven nooit laten verleiden tot tekst-exegese. Tegen de Engelse radio-dj Kenny Everett zei hij dat de songtekst niet meer was dan ‘random rhyming nonsense’. En dat je als luisteraar het best je fantasie kon laten werken over de betekenis.

Producer Roy Baker Thomas, die in 1975 met Queen werkte aan het album A Night at the Opera waar Bohemian Rhapsody op staat, wist dat Mercury al lang sleutelde aan het nummer. De werktitel ‘was The Cowboy Song’ had, en toen Freddie het voorspeelde, zei hij na de intro; ‘En dit is waar het operadeel begint’. Thomas: ‘Waarna we gingen eten.’

Een grap dus, een ‘mock opera’, samengesteld uit drie flarden van liedjes die Mercury aan elkaar had geplakt. Beroemd is het verhaal over de koortjes, die ingezongen waren door Mercury, May en drummer Roger Taylor. Daar waren zoveel overdubs (laagjes) voor nodig, dat de analoge mastertape, die telkens moest worden teruggespoeld om weer een nieuw laagje op te nemen, haast doorzichtig was geworden. In totaal waren 180 van deze overdubs nodig. Tegenwoordig doe je dat veel handiger met hulp van software.

Je kunt de liedtekst van ‘BoRhap’, zoals het nummer liefkozend wordt verkort, nemen zoals ie er staat: een man vermoordt een andere man, krijgt daar de doodstraf voor en probeert er als gedaagde in een rechtszaak nog onderuit te komen. Maar de rechtbank is onverbiddelijk: ‘Bismillah! No, we will not let you go.’ Kennelijk speelt zich dit af in een moslimland, ‘Bismillah’ is het eerste woord in de Koran en betekent, ‘in de naam van God’.

Dat ‘Bismillah’ leidde weer tot de theorie dat de tekst is gebaseerd op de roman ‘L’étranger’ (De vreemdeling) van Albert Camus uit 1942. Terzijde, ook ‘Killing an Arab’ van The Cure is op deze roman gebaseerd.
Er zijn nogal wat overeenkomsten tussen met name het procesdeel uit Camus’ roman, en Bohemian Rhapsody. Op het internetforum Reddit doet gebruiker catfromjapan zijn theorie uit de doeken waarom lied en roman met elkaar te maken hebben. Het boek speelt zich af in Arabisch land (Camus woonde lang in Algeriije), en gaat kort samengevat over Meursault, een wereldvreemde man die uit een impuls een Arabier vermoord. Tijdens het proces blijkt dat het ontbreken van rouw voor zijn pas overleden moeder zwaar wordt meegewogen.
Het onafwendbare einde en de herhaaldelijk uitgesproken onverschilligheid van Meurseult (‘nothing really matters to me’) zijn volgens catfromjapan tekenend. Een kapelaan probeert Meursault in zijn cel nog te bekeren, zoals Galileo Galilei die zijn wetenschappelijke ontdekkingen moest afzweren en het bestaan van God moest accepteren. De bekering voelt voor Meurseault als een dansje (‘Will you do the Fandango?’). Omdat Meursault door zijn bewakers wordt gezien als de antichrist, heeft ‘Beëlzebub a devil on the side for me’. Dat aan het eind van ‘De vreemdeling’ ook nog een briesje opsteekt, mag gezien het door Mercury gezongen ‘anyway the wind blows’ niet meer verbazen.

Over de rol van Galileo Galilei gaan ook andere theoriën. Het noemen van zijn naam zou een knipoog zijn naar Brian May, behalve astrofysicus ook gitarist en de ontdekker van Mercury als zanger van Queen. Zoals de Italiaanse sterrenkundige uit de zeventiende eeuw volgens de verhalen ontdekker was van de planeet Mercurius, Mercury in het Engels. Daar gaat het wel mis, Galilei vooral ontdekker van de planeet Jupiter.

Maar je kunt er ook nog veel dieper in duiken, met name over de rol van de figuren Figaro, Scaramouche, Beëlzebub en Galilei, die in het nummer worden genoemd. De koortjes zingen in het operadeel ‘Galileo figuro magnifico’, Letterlijk betekent dat, volgens ene Galileo op forums.stevehoffman.tv: ‘Vergroot het beeld van de man uit Galilea’. De man uit Galilea is Jezus. En die zou worden aangeroepen om uit de nachtmerrie te komen waar de verteller/zanger in terechtgekomen is.

Die nachtmerrie, daar zijn degenen die tussen de regels door lezen het wel over eens, is het dubbelleven dat Freddie Mercury moest leiden. Hij wilde zijn biseksualiteit verhullen, voor de fans, maar vooral voor zijn familie. Queen-biograaf Lesley-Ann Jones ontvouwde in een interview met Mercury haar theorie dat Scaramouche, een eeuwenoud Italiaans komedie-karakter en de inspiratie voor ‘onze’ Jan Klaassen, staat voor Freddie zelf, de ‘clown met de traan’. Galilei zou, als gezegd, naar May verwijzen, duivel Beëlzebub naar party animal Roger Taylor. En Figaro verwijst naar de Disney-kat met diezelfde naam in de film Pinokkio, en daarmee slaan op de aaibare bassist John Deacon. Jones, jaren later: ‘Freddie vertrok geen spier toen ik het vertelde. En sloeg helemaal dicht toen ik daarna zei dat ik dacht dat Bohemian Rhapsody zijn coming out was.’

Homoliefde was verboden volgens het geloof van de familie van de zanger (geboren als Frederick Bulsara, in Zanzibar, als zoon van Iraanse emigranten), dit was zijn manier om het in ieder geval aan zijn moeder te vertellen. ‘Mamma mia, let me go’, oftewel: Moeder, laat me zijn wie ik wil zijn.
De moord aan het begin zou dan op het perfecte plaatje van de aangepaste zoon zijn, de rechtszaak zou slaan op mogelijke vervolging wegens homoseksualiteit, wat in de jaren zeventig in Engeland nog gebeurde. De gemaskerde Scaramouche staat dan voor flamboyant zijn, je anders voordoen dan je bent. Figaro, als verwijzing naar het thema van de opera De Barbier van Sevilla, waarin Figaro voorkomt, voor verboden liefde. En Beëlzebub, de duivel, voor de donkere kant van het leven, waar je met je verboden seksuele voorkeur toe gedoemd bent.

Gitarist Brian May zei jaren na de dood van Mercury (in 1991, aan de gevolgen van aids) dat hij geen idee had waar het nummer over gaat, ‘en als ik het wel zou weten, zou ik het niet zeggen. Het mooie van muziek is dat je liedjes op je eigen leven kunt betrekken, en dat wil ik niet stuk maken.’

sexta-feira, setembro 19, 2025

Donnie & Froger

sexta-feira, dezembro 13, 2024

Albums 2024


1. Arooj Aftab - Night Reign. Eigenlijk is deze #1 vooral gebaseerd op het concert dat ik zag tijdens North Sea Jazz. Arooj, een zangeres met Pakistaanse wortels, was een beetje tipsy. Eerder die avond had ze een Rotterdams whisky-proeverijtje gehad met tv-presentator Winfried Baijens voor een item in de NSJ-uitzending op NPO3. En die kelkjes waren best lekker gevallen, kennelijk. Wat het publiek daarvan merkte: Aftab zat op de praatstoel en leek (het is de enige keer dat ik haar live zag) wat losser op het podium te staan. Maar niet ongeconcentreerd. En aan haar stem was ook niets te merken. Het was een intens concert, wondermooi gezongen, en wat een geweldige band. En wat was Raat Ki Rani, dat een Sade-achtige (als in; de zangeres Sade, niet de markies) vibe heeft, net als op de plaat een hoogtepunt. Wat een presence. Wat een schitterend album, onderstreepte ze daar nog maar 's.

2. Sheherazaad - Qasr. Strikt genomen geen album, maar een EP met vijf nummers. Maar goed, dit is mijn lijstje, ik bepaal zelf wel wat past en wat niet. Sheherazaad is een protégé van Arooj Aftab, heeft een Amerikaans-Indiase achtergrond en een stem die je in je ziel raakt. Mij wel althans. Ik zag haar in de Bovenzaal van Paradiso, voor een handjevol mensen, en dat was ook al prachtig. Op deze EP hoor je onder andere surfrock-invloeden, folk en veel Zuid-Aziatische referenties. Het is mysterieuze muziek, ik moest in recensies lezen waar ze over zingt - kort gezegd, het behoud van identiteit. Ik heb eigenlijk de vinger er nog niet op kunnen leggen waarom ik dit zo goed vind. Maar vanaf de eerste tonen was dit helemaal raak.

3. Reyna Tropical - Malegria. Mexicaanse zangeres die invloeden tot aan West-Africa haalt, over haar overleden muzikale partner zingt en over haar queer leven. Het is enorm dansbaar, heel kleurrijk en vooral heel erg goed. Zomers met een bodem.

4. Father John Misty - Mahashmashana. En dan vooral de Serge Gainsbourg-tribute 'The Accidental Dose', wat het SG-album 'Histoire de Melody Nelson' muzikaal samenvat. Geweldige track. En zo staan er nog wel meer tributes op (aan George Harrison, bijvoorbeeld), zonder dat het pastiches of parodietjes worden. Father John heeft een eigen stijl, die zit 'm in de zang en de bijzondere teksten. Nog te weinig gedraaid eigenlijk.

5. Marie-Pierre Arthur - Album bleu. M-P uit Canada refereert her & der ook naar haar muzikale helden, net als Father John Misty. Maar dan naar Talking Heads bijvoorbeeld. En naar yacht rock (deed ze eerder ook al). Franstalige plaat die ik denk ik het meest heb geluisterd. Goed sfeertje.

6. Barbara Rivage - Promesses. Of was het deze Franse plaat? Pop, met jaren 80 vibe, met zoals dat vaker gaat bij Franse artiesten, knipogen naar het rijke chansonverleden. Maar het duo houdt het vooral open en vrolijk.

7. Ramona - Los Himnos del Amor. Mexicaanse band die niet vies is van een stijlwissel, en liefst 28 nummers op deze plaat zette. Daar ben je wel een dag zoet mee. Rock, soul met vet koper, latinsoul, softporno-soundtrack muziek, het kan allemaal, het past allemaal en het is allemaal lekker.

8.Francoiz Breut - Vif! Ik volg Breut al bijna 20 jaar, en dat was vrijwel altijd een genoegen. Maar hier komt ze wel heel erg tof uit de bus, met naar Stereolab knipogende en knisperende pop, fraaie ballads en veel natuurschoon (in de teksten).

9. Glass Beams - Mahal. Ook een EP, ook 5 nummers. Live een beetje saai, zo bleek. Maar de combinatie van instrumentale rock en Indiase invloeden, een soort stevige Khruangbin met een sitar, dat viel deze zomer wel echt heel erg lekker bij mij.

10. Nina Maia - Inteira. Staat wel op plek 10 maar had net zo goed op #5 kunnen staan, de volgorde is een beetje random. Braziliaanse zangeres die samba zingt, met electronica en effecten. Echt zo'n MOOIE plaat vooral.

Ik houd het even bij deze 10. Mabe Fratti's Sentir Que No Sabes (mja, hoe zal ik dat 's noemen, gedurfde latin) had ik nog kunnen noemen. Cintas van Tipa Tipo (latin yacht-pop). I Too Am A Stranger van The Sorcerers (afrofunk). Synergy van Jungle By Night (dansmuziek met gaststemmen). Het was een goed jaar weer. Op naar het volgende.

segunda-feira, dezembro 04, 2023

Top Tien Albums 2023

1. Maria José Llergo - Ultrabelleza.
Kroniek van een aangekondigde jaarlijstwinnaar: al vanaf het moment dat ik via dj St. Paul kennismaakte met Marie José Llergo, werd duidelijk dat deze artiest iets bijzonders was. Tuurlijk, een vergelijking met Rosalia is zo gemaakt, maar ook lui. Wat MJL doet óók aan vernieuwing van flamenco, maar dan wel op haar eigen manier. Met electronica, met moderne stijlen, maar ze laat de flamenco nooit helemaal los. En wat een stem, wat een beleving, wat een intensiteit.
2. Coline Rio - Ce qu'il restera de nous
Het was weer niet mopperen als het om zoetzuchtende Franse zangeressen ging dit jaar, met Coline als absoluut hoogtepunt (elk liedje goud, traditie en vernieuwing) maar met namen als Louve en Marine Quémeré in de aanstormingsfase.
3. Elias Mazian - Alleen bij mij
DJ blijkt ook nog goed te kunnen zingen en in 8 liedjes ook nog eens een fraai persoonlijk, Nederlandstalig en door electronica aangedreven, hartverwarmende wereld neer te kunnen zetten. Of nou ja, t gaat voornamelijk over verdriet en verlies, maar toch werkt het ook troostend. 'Te laat' is mijn meest gedraaide nummer van dit jaar.
4. Someone - Owls
Nog iemand met een totaal eigen stem, eigen wereld, eigen kijk. En zo mooi, alles is ZO. ONTZETTOND. MOOI.
5. Harp -Albion
Eindelijk antwoord op de vraag hoe Nick Drake zou klinken als ie in 1981 door The Cure was begeleidt. Muziek die de kou verjaagt als ie aan je oorlellen knabbelt. Muziek die je opzet om moed te verzamelen om met je koude voeten op de slaapkamerpluizen te staan. Winterlichtmuziek.
6. Say She She - Silver
Disco, funk, yachtrock, drie geweldige stemmen. Hits, hits, hits.
7. Israel Fernandez - Pura Sangre
Ja kijk, flamenco HOEFT dus niet per se met beats en samples en allerlei moelukke moderne dingen he. Het kan ook gewoon puur. Israel, ZEG het ze.
8.Dina Ögon - Oas
Ik versta er niks van, maar ik voel het wel. Oh ja, daar ja. Oh lekker. Ja, zalig. Lekkerrrr.
9. Taylor Swift - Midnights
'It's me. Hi. I'm the problem, it's me.' Nou, dat voelde ik wel hoor. Pop met de P van Potverdorie wat fenomenaal. Uit 2022, maar pas dit jaar echt bij mij aangekomen.
10. De Toegift - s/t
Uit Zeeland, met knipogen naar The Serenes. Zo sfeervol, zo zorgvuldig, zulke fraaie teksten. En het liedje met puntJudith was ook al zo goed.

quarta-feira, agosto 23, 2023

Eigen Hall & Oates

Dit stuk schreef ik in 2014 voor VaraGids:
Eigen huis & soul

Ze zijn officieel het meest succesvolle duo uit de popgeschiedenis. Sinds 2006 maken ze geen platen meer samen, maar treden nog wel op. De invloed van Daryl Hall en John Oates reikt nog altijd ver. Binnenkort spelen ze op het North Sea Jazz festival.
Door Guuz Hoogaerts

In 1990, na afloop van een concert in Japan, pakte John Oates een mes. Hij ging eraf, die snor. De zwarte stola onder zijn neus had een iconische status gekregen, maar nu was het genoeg geweest. De volgende dag staat het duo op het vliegveld van Tokio te wachten op een vlucht naar de Verenigde Staten, als Miles Davis ineens opduikt. ‘Hij nadert me tot op een paar centimeter afstand en maakt met zijn vingers een gebaar onder zijn neus, alsof hij zich scheert. Dan zegt hij met die diepe, raspende stem van ‘m: ‘Now the lovin’ gonna be better.’ En toen ging hij naar Daryl en zegt tegen hem: ‘Ik zei altijd tegen mijn kapper, ik wil mijn haar net zoals dat van Daryl’. John Oates vertelde deze anekdote een paar jaar geleden in New York Magazine, in een stuk waarin de wedergeboorte van het duo werd gevierd en waarin werd geconcludeerd dat John en Daryl weer cool zijn.

Die status was even anders. Dat had er vooral mee te maken dat ze in de jaren tachtig niet van MTV af te branden waren. Overexposure (ze scoorden vijf Amerikaanse nummer-1 hits) maakte dat in de jaren negentig alle belangstelling voor het duo verdween gelijk de snor van John Oates. Ze werden bekend als makers van rock ’n soul, zoals ook de titel van hun eerste greatest hits-compilatie luidde. In 1972 verscheen hun eerste album, ‘Whole Oates’. In de jaren zeventig werden hits gescoord met liedjes als ‘She’s Gone’, ‘Sara Smile’ en ‘Rich Girl’, de echte knallers volgden in de jaren tachtig: ‘Kiss On My List’, ‘Maneater’ en ‘I Can’t Go For That’.
De drumcomputerbeat van dat laatste nummer, waarvoor een Roland CompuRhythm werd gebruikt, een van de allereerste drummachines, is vele, vele malen gesampeld. Onder meer door hiphoptrio De La Soul. Daryl Hall herinnert zich de eerste keer dat hij De La’s ‘Say No Go’ hoorde, nog goed. In het blad Wax Poetics vertelt hij: ‘We namen een videoclip op in Flushing Meadows Park in de Newyorkse wijk Queens. Videoclips maken betekent vooral wachten. Wij hingen een beetje rond toen een paar tieners naar ons toekwamen met een grote radio. Ze zeiden, luister hier eens naar. Vrienden van ons hebben dit gemaakt. En ze lieten een demo-cassette horen van ‘Say No Go’. En ik zei: ‘Ah, that’s fucking great.’ Maar niet alleen een van de beste hiphopcrews liet zich inspireren door ‘I Can’t Go For That’, in hetzelfde interview vertelt Hall dat ook Michael Jackson beïnvloed was. ‘Op de sessies voor het nummer ‘We Are The World’ praatte iedereen met iedereen. Michael zei tegen me: ‘Je vind het toch niet erg dat ‘Billie Jean’ gestolen is van ‘I Can’t Go For That’. Ik zei: ‘Man, natuurlijk niet!’.

Hoewel hun beider volledige namen altijd op de platenhoezen prijkte, was het geen gelijkwaardig duo, zei Daryl Hall tegen de muzieksite Pitchfork. ‘Ik ben 90 procent, hij is 10 procent. Hij heeft een bak ideeën, hij is de afmaker. Hij houdt van details. Ik ben schetsmatiger, ik zie liever het grote plaatje. Hij is altijd overschaduwd door mij omdat ik zo’n sterke vocale persoonlijkheid ben. Ik heb altijd gevonden dat je maar één zanger in je band kunt hebben. Ping-pongen op het podium werkt niet.’

Miles Davis, Michael Jackson, De La Soul, zwarte artiesten houden van het blanke rock’n soul duo: rappers als Young Jeezy, Method Man en Lil Wayne hebben Hall & Oates-tracks gesampled. Smokey Robinson, een van de meest herkenbare soulstemmen uit de geschiedenis, zei over Hall: ‘Hij voelt wat hij zingt en speelt. Als dat gebeurt, heb je soul. Het maakt uit welke kleur je hebt of waar je vandaan komt.’ Hall en Oates komen uit Philadelphia. Daryl uit een muzikale familie, in een interview met het online-tijdschrift A.V. Club zei hij dat hij muziek maken nooit leuk heeft gevonden. ‘Het was werk. Oefenen op je instrument, leren optreden, met publiek omgaan.’ Zowel Hall als Oates zongen al vroeg in soulbands, waarmee ze singletjes maakten. Ze leren elkaar eind jaren zestig kennen in een lift, als ze een vechtpartij in een zaal ontvluchten waar ze allebei spelen.
Hoewel ze opgroeien in een soulstad, en met kanonnen uit het genre samenwerken (Hall leert op jonge leeftijd de later succesvolle producers Gamble & Huff kennen, en kan het goed vinden met leden van The Temptations), is hun muzikale belangstelling breder. John Oates maakte onlangs een plaat waaruit zijn liefde voor stokoude blues en folk uit de Mississippi delta bleek. Op hun eerste platen zoeken ze duidelijk nog naar een eigen geluid. Het album Voices uit 1980 is daar een goed voorbeeld van. Die plaat begint met het door John Oates met overslaande stem gezongen ‘How Does it Feel to be Back’, een Bruce Springsteen-achtige meebruller, waarna de powerpop van het kritische ‘United States’ volgt, terwijl even verderop een drumcomputer het intens soulvolle Kiss On My List aankondigt. De plaat sluit af met een stukje onversneden doo-wop.
‘Kiss On My List’ is niet de eerste Amerikaanse nummer-1 hit voor het duo. Dat is ‘Rich Girl’ uit 1976, een nummer waarover Brandon Flowers van de band The Killers ooit zei: ‘Alles wat je wil weten over hoe je een hit schrijft, zit in ‘Rich Girl’. Het werd onder meer gecoverd door de Amerikaanse rockband Everclear, en door het arty popduo The Bird and the Bee, dat een stijlvol, electronisch aangedreven album maakte vol Hall & Oates covers. Hun muziek dook en duikt nog steeds op in films, in tv-series (Hall speelde een rolletje in de serie Will & Grace) en zelfs de snor van John Oates speelde de opvallende hoofdrol in de cartoonserie ‘J Stache’ van de grappige-filmpjessite Funny or Die.

Wie nog altijd niet overtuigd is van de invloed van, en liefde voor het duo, moet een van de ruim zestig afleveringen van Live at Daryl’s House maar eens online terugkijken. De show, die in 2007 op internet begon vanuit het door Hall zelf opgeknapte oude koloniale huis in Millerton, groeide uit tot een showcase voor het muzikale èn culinaire talent van Daryl Hall. Muzikale gasten komen langs, er wordt gezongen en gegeten. Die muzikale gasten zijn soms tijdgenoten en vrienden van Hall, zoals Todd Rundgren of Billy Gibbons van ZZ Top, maar vaker jonge artiesten die de kans om met Daryl nummers uit de indrukwekkende Hall & Oates catalogus te zingen, maar wat graag aangrijpen. Zo zijn er prachtige uitvoeringe van de Engelse zangeres Rumer, die onder meer Sara Smile zingt. Van de veel te onbekend gebleven Diane Birch, die een prachtige versies doet van Hall & Oates-albumtracks als ‘Life’s Too Short’ en ‘Fall in Philadelphia’. Mayer Hawthorne die ‘Make Your Dreams Come True’ zingt, Cee-Lo Green die zich aan ‘One on One’ waagt. En zo verder. Dance-duo Chromeo, soulzangeres Sharon Jones, Patrick Stump van hardrockband Fall Out Boy, allemaal kwamen ze langs, en allemaal zongen ze hun favoriete Hall & Oates track.

En soms mochten ze zelfs helpen met een verbouwing. Want Daryl Hall mag muziek dan als werk zien (al zie je er dat in de beelden van Live at Daryl’s House niet aan af), hij houdt er ook enorm van om zijn handen uit de mouwen te steken bij het opknappen van oude woningen. Zo zeer, dat hij ook daarover een tv-show maakte, voor een Amerikaans kluskanaal.
Zoals Smokey Robinson al zei, toen hij over Daryl Hall en soul sprak: ‘Je moet je aanpassen. Dan ben je een blijver.’

quinta-feira, junho 22, 2023

The All Blacks

Stuk voor Esquire, over het enige zwarte band-shirt dat een man nodig heeft:



Het zwarte bandlogo-shirt. Ja, dat kan ook nog na je dertigste gedragen worden. Als je voldoet aan een aantal voorwaarden, betoogt Guuz Hoogaerts.

Dus, je had behoefte aan een pauze. Even wat rustiger aan doen, even de ruimte in de relatie. Toch? Zanger/pianist Ben Folds zingt het met ingehouden woede, deze eerste regels van het bittere Song for the Dumped. Bij het refrein gooit hij alle frustratie eruit: ‘Give my money back, you bitch.’ Maar dat is nog niet alles: ‘And don’t forget, to give me back my black T-shirt.’
Want zonder zwart T-shirt is een mannengarderobe niet compleet. Nee, laat me dat herfraseren:is een man niet compleet. Een zwart T-shirt is niet te vergelijken met de ‘little black dress’ in de kast van je vrouw of vriendin, een fashion essential die haar redt bij elke gelegenheid. Want het gaat hier niet om het effen zwarte stuk katoen. Er moet iets op. Een bandlogo. Niet zomaar een logo, trouwens. Maar daarover straks meer.

Een T-shirt met tekst aanprijzen, er zijn collega’s voor veel minder ontslagen door de hoofdredacteur van dit tijdschrift. Vaker dan eens heeft hij in deze kolommen, en daarbuiten, duidelijk gemaakt dat je na je dertigste geen duidelijk herkenbare logo’s of koddige teksten op je borst, of waar dan ook draagt. Korte broeken, zelfde verhaal. Gedraag je naar je leeftijd, is de regel. Maar toch. Dat zwarte bandlogo-shirt is als een superhelden-cape voor 8-jarigen. Als het zitten op de stoel van de president-directeur. Als het vasthouden van een opengekapt dubbelloops jachtgeweer. Het is je even krachtig en machtig voelen. Met een simpele handeling, een eenvoudig stukje katoen, de wereld in de bek durven en kunnen spugen. Op Ben Folds-intonatie: Fuck You Too.

Eén shirt is voldoende. Eele kast vol schreeuwt niet dat je een groot muziekliefhebber bent, maar dat je moeite hebt met loslaten. En vergeet lollige tekstshirts van het kaliber: Pijl omhoog: ‘The man’, pijl naar beneden: ‘The legend’.
Je draagt een zwart shirt niet als souvenir, niet als reclame, niet als etalage van je smaak, niet (in de woorden van Johnny Cash) omdat je begaan bent met de verschoppelingen, de ongeletterden en de slachtoffers van het systeem. Nee, je draagt het bandlogo-shirt voor wat het op je afstraalt. En dan is de keuze beperkt.

Welbeschouwd zijn er maar twee mogelijkheden: het Ramones-logo, of de AC/DC-typografie. Beide bandlogo’s staan voor rechtlijnigheid. Voor wars van regels, wars van modegrillen. Dit is wat het is. Hard, uitgebeend. Met eeuwige-jeugdflair, zoals papapapa- en lalalala-koortjes in Ramones-nummers, en de basale behoeften die bezongen worden door AC/DC.
‘Back in black’ heet het prijsnummer van die laatste groep, titel van een van de best verkochte hardrock platen ooit. Een song als een mission statement. ‘Ik heb geen doodsangst. Ik ben ongrijpbaar. Ik ben wie ik ben. Hier sta ik, in het zwart.’ The Ramones zijn, op drummer Marky na, allemaal dood. Gitarist Angus Young is het enige oerlid dat nog in AC/DC speelt. Hij voert de band aan als ze op 5 mei het Arnhemse Gelredome platspelen. Niet zomaar een datum. Bevrijdingsdag. Als er één dag is om dat zwarte bandlogo shirt aan te trekken, is het dan.

quarta-feira, maio 17, 2023

G. Love & Special Sauce



In 2014 schreef ik voor het helaas overleden prachtijdschrift Esquire (de NL editie) deze ode aan wat ik eigenlijk nog steeds wel beschouw als 1 van de fijnste zomerplaten ooit:

Het was het jaar van Oasis, van dEUS, van Jeff Buckley, van Portishead. En van Nirvana’s MTV Unplugged, van Johnny Cash’ American Recordings, van Blur’s Parklife en van Beastie Boys’ Ill Communication.
Het jaar 1994 werd onlangs nog door NRC uitgeroepen tot het ‘beste muziekjaar ooit’. Wat een geweld, wat een overvloed, wat een rijkdom.

In het oog van die storm klommen drie Amerikanen op een zonnige junidag op een groot podium in het Rotterdamse Zuiderpark. Het Metropolis-festival kreeg, naast de striemend beats van Prodigy, de raggende gitaren van Primal Scream en de vuistslaghiphop van Wu-Tang Clan ook een portie blues om de oren.
Of, zoals zanger Garrett ‘G.Love’ Dutton het lekker achteloos zong, ‘bloooeesssss mjoezaaaahk’. Ze stonden dicht bij elkaar, het trio uit Philadelphia. Slechts een gitaar, een staande bas en een drummer die zo te zien een paar essentiële onderdelen bij de douane had moeten achterlaten. Maar wat was dit allejezus goed zeg! Was dit blues? Het leek wel rap. En die drummer, ondanks het gestripte drumstel toverde hij de meest dwingende ritmes uit zijn potjes en pannetjes. ‘Het lijkt John Bonham wel’, bromde een oude hippie naast me, die aan zijn gegroefde uiterlijk te zien Led Zeppelin nog in levende lijve had gezien.

Twintig jaar later is het titelloze, officiële debuut van G. Love & Special Sauce nog altijd die wilde frisheid die het indertijd ook op het veld in Rotterdam was. ‘Cold Beverage’, destijds een MTV-hitje, doet verlangen naar citroenlimonade. ‘My Baby Got Sauce’ naar broeierige barbecues (G.Love zou later een echte barbeceu-sauslijn opzetten) en ‘The Things That I Used to Do’ is met dat straffe funkritme en die mondharmonica nog altijd de beste deur-in-huis-valler die een band zich kan wensen. Het debuut verscheen in 1994 op Okeh, een blueslabel dat in 1916 werd opgericht en de eerste echte bluesplaat uitbracht, Crazy Blues van Mamie Smith. Maar G.Love, Jimmy Jazz en The House Man, zoals de leden zich noemden, probeerden geen oude stijl te laten herleven. Ze sloten aan bij The Roots, ook al uit Philadelphia, een hiphopgroep met echte instrumenten. Of het gelijkgestemde, maar inmiddels vergeten, The Goats.

Die zomer snorde ‘G. Love & Special Sauce’ vrijwel dagelijks onder het oog van de laser. En werden al die namen die G.Love in het luie ‘Blues Music’ noemde, opgezocht: Blind Lemon Jefferson, Bukka White, Jimmy Smith en Leadbelly. Oude namen, geweldige muziek. Maar eerlijk gezegd toch minder opwindend dan G.Love zelf.
Er verschenen meer albums, die wisselend in kwaliteit waren. G.Love werd vriendjes met neuzelsurfer Jack Johnson en ik haakte af. Bandleden deden dat ook.
Maar zie, twintig jaar later zijn ze weer samen, is er een nieuw plaat (‘Sugar’), gaan ze weer touren en is de opwinding van toen toch een beetje terug. Een beetje.

Die dag in Rotterdam, je vindt ‘m nergens terug in de muziekannalen. Het is een voetnoot bij een voetnoot. ‘The things that I used to do, I’m never gonna do ‘m no more’, zong G.Love. Klopt. Maar in mijn herinnering leeft hij voort, en voort.