quarta-feira, novembro 06, 2013

Last Dance, de opkomst en ondergang van discotheken in Nederland

(Een bewerkte versie van dit artikel staat deze week in de VaraGids. Ik schreef het twee jaar geleden voor een spin-off van de Gids, die nooit verscheen).


Het gaat niet goed met de Nederlandse discotheek. Horeca-experts denken dat binnen tien jaar de laatste danstempel de deuren sluit. In de jaren zeventig en tachtig was dat heel anders. Cartouch, Tamberlain, Bios, Galaxy, Marathon waren magische namen. Terug naar de rood-geel-groene gloed van toen.

Het meisje heeft een strak rood shirt aan met een open rug, en een witte wijde rok. De jongen draagt een witte blouse met korte mouwen, en een witte bandplooibroek. Allebei hebben ze een bescheiden afrokapsel. Ze bewegen soepel op de muziek, Disco Inferno van The Trammps. Soms dansen ze dicht tegen elkaar aan, dan hupsen ze uit elkaar.
De verslaggever, zo te horen Tros Aktua’s Marcel Bruijns, stelt een vraag aan de jongen: ‘Je lijkt niet erg op Johnny Travolta, he.’
‘Nee, helemaal niet, maar dat hoeft ook niet.’
‘Er waren jongens die er meer op leken dan jij.’
‘Ja, ik weet niet, we hebben gewoon hard geoefend ervoor.’
‘Hoe komt het dan dat je gewonnen hebt?’
‘We hebben hard geoefend, minstens drie keer in de week na school.’
Dan verschijnen de namen van de jongen en het meisje in beeld: Aschwin Waarde en Monique Mannen. De verslaggever komt niet in beeld, maar je hoort het lichte dédain in zijn stem wel als hij aan Monique vraagt: ‘Houdt Aschwin van spaghetti?’ Ze lacht, en zegt” ‘Weet ik niet, hou je van spaghetti?’ Aschwin komt weer in beeld, en lacht ook: ‘Ik vind het heerlijk.’
De reportage, te zien op Youtube, is gemaakt in 1977, tijdens een Saturday Night Fever-danswedstrijd in de Utrechtse discotheek Cartouch. Het tekent de manier waarop er door de mainstream media naar het fenomeen ‘disco’ werd gekeken, maar ook de toewijding van de jonge dansers. Maar vooral het belang van John Travolta en de film Saturday Night Fever, die filmgangers wereldwijd liet kennismaken met de cultuur van gekleurde lichten onder de dansvloer en ronddraaiende spots erboven.

Ton Poppes, voormalig eigenaar van Cartouch, onderstreept het belang van Saturday Night Fever. ‘De lifestyle, de mode, het dansen, het gaf waar wij mee bezig waren in Cartouch een extra boost. Grease, de film met Travolta die een jaar later uitkwam, hielp ook. Ineens was er ook aandacht voor dansen op tv. Het Avro-programma Do-the-dance bijvoorbeeld, met Marcel en Ratna de Rijk. Zij dansten de tango en de quick step, maar in een Saturday Night Fever-achtige omgeving. Dat was Cartouch, dat werd bij ons opgenomen. Het programma was een succes, ineens wilde iedereen de discobol die wij hadden hangen.’ Cartouch ging open in 1972, aan de Mariaplaats in Utrecht. ‘Het voormalige depot van Bavaria, van waaruit alle cafés in Utrecht werden voorzien van bier en frisdrank. Wij hebben het verbouwd tot bar-dancing. Wij, mijn broer Dick, mijn ouders en ik, woonden er aanvankelijk boven. De inrichting deed denken aan een kasteel, bakstenen muurtjes en kolommen, leer, hout. Veel zitjes.’ Dat veranderde als Ton en zijn broer Dick in 1977 in New York zijn geweest. ‘In Cartouch werden opnames gemaakt voor Avro’s Toppop. Onder meer bij een nummer van Dr Buzzard’s Original Savannah Band. We raakten in gesprek met de leadzangeres, Corey Daye, en de achtergrondzangeressen. Zij woonden in New York, daar wilden wij ook wel ‘s naar toe. Adressen uitgewisseld, en een tijdje later zaten we er ook. Studio 54 was niet de eerste discotheek van New York, maar wel de bekendste, dus daar wilden Dick en ik naar toe. Wij hadden geen idee wat we moesten verwachten, we hadden ons ook niet speciaal aangekleed. In ons Lacoste-shirt, in jeans en op gymschoenen stonden we daar in de rij. En we werden er uit gepikt. Wij dachten nog dat de bouncer iemand anders bedoelde, maar nee, wij mochten doorlopen. Wat bleek, er was een party aan de gang vanwege de het US Open tennistoernooi, en wij pasten blijkbaar in het plaatje. Eenmaal binnen zijn we op een basbox gaan zitten om te verwerken wat we allemaal zagen. Ik zei tegen Dick: we kunnen maar beter ophouden in Nederland. Vergeleken met de enorme ruimte, het licht, de mooie mensen en het geluid in Studio 54 was Cartouch een fietsenstalling. De dj stond in een soort halve sinaasappel, die kon op een knop drukken en het geluid werd ineens voller, harder, imposanter. Veel van wat we daar hebben gezien, hebben we verwerkt in Cartouch. Te beginnen met een grote discobal en een rookmachine. En we zijn vrijwel direct begonnen met het slopen van de muurtjes en kolommetjes. Het moest een ruimtelijker.’

Cartouch groeit al snel uit tot de toonaangevende discotheek van Nederland waar, volgens huis-dj Corné Klijn, ‘bezoekers met bussen uit Groningen en Maastricht’ naar toe kwamen. Met name het geluidssysteem, dat net als in Studio 54 ook de mogelijkheid heeft om extra power toe te voegen ‘waardoor het net leek alsof het gebouw opsteeg’, is ongeëvenaard. Klijn: ‘Er komen nu nog mensen naar me toe om te vertellen hoe bijzonder ze dat toen vonden.’ De concurrentie van Cartouch bestaat op dat moment onder meer uit de Marathon in Scheveningen, Galaxy in Den Bosch en de Bios in Amsterdam. Daarnaast heeft elk dorp zijn jeugdsoos of patronaatsgebouw waar bands optreden. Die worden gaandeweg de jaren zeventig steeds meer verdrongen door drive-in disco’s. Veronica, dan nog een piratenzender op zee, is de eerste die mobiele discotheken inzet om het radiostation te promoten. Later volgen onder meer de drive-in disco’s van Avro’s Toppop, KRO en de Vara. Draaien bij een drive-in disco is onder de Hilversumse dj’s alles behalve populair. In een geruchtmakend stuk dat Ischa Meijer in 1972 schrijft voor de Haagse Post zegt Felix Meurders (op dat moment dj op Hilversum III en Radio Luxemburg): ‘Dat Clubwerk is het ergste wat er bestaat.’ De lange Maastrichtenaar heeft een blijkbaar van Peter Koelewijn geleende methode om bezoekers aan het dansen te krijgen: ‘Als ze niet willen dansen, ga ik ze gewoonweg uitschelden. Dan zet ik ze regelrecht voor paal! Als dat niet helpt, schakel ik ‘Koelewijn-2’ in: ik loop de dansvloer op en ruk ze van hun tafeltjes. Ze willen ons toch als gekken zien. Ze denken toch dat wij, befaamde dj’s, op ons kop voor de microfoon staan?’ Verderop beschrijft Meijer dj Tony Berk (‘De dj is niet meer dan een minder geperfectioneerde jingle’), tegenwoordig partner van John de Mol bij Talpa Music.: ‘Op dat moment werpt Tony Berk zich ruggelings in de deinende mensenzee. Verschikte kinderen wijken. Hij valt met z’n rug op de grond. Dat geeft een klap.’

Mick Boskamp heeft vanaf het midden van de jaren zeventig vrijwel alle discotheken van Nederland van binnen gezien. Eerst als reporter van de Hitkrant, later als ‘Nachtreporter’ voor tijdschriften Bassic Groove en Playboy. Mick is de zoon van voetballer/entertainer Hans Boskamp en actrice Nan Boda, die in Zandvoort samen met haar tweede man, Ad Keur, eerst een tijdje een strandtent runden en toen een bar en een disco begonnen in de Zandvoortse Haltestraat. Die disco, Chin-Chin, bestaat nog steeds. Boskamp: ‘Die ging open in de zomer van 1971. Het was een tent met een voor die tijd hypermoderne inrichting, paarse banken, oranje muren. Een grote dansvloer, een zeker voor die tijd geweldig geluidssysteem. Met basboxen in de bar verwerkt. De dj was Toine Stapelkamp, die ook nog de voice-over heeft gedaan bij TROS-programma’s als Ron’s Honeymoon Quiz. Hij had een mooie donkere stem, hij praatte tussen de platen door. Dat deed iedere dj. Er werd veel zwarte muziek gedraaid, Shaft van Isaac Hayes, nummers van Curtis Mayfield en Barry White. Ik weet nog heel goed dat ik daar voor het eerst Papa Was a Rolling Stone van The Temptations hoorde, op zo’n 12-inch single. Spectaculair!’ Vanwege zijn affiniteit met het nachtleven wordt Boskamp, inmiddels redacteur van de Hitkrant, in de tweede helft van de jaren zeventig de disco-specialist van het weekblad. Hij bezoekt voor zijn ‘Mickpunt van de week’ veel Nederlandse discotheken voor mini-portretjes van bezoekers en de zaal. Daarna volgt een ‘Discopagina’, waarop hij in 1978 schrijft: ‘Nederland heeft een olievlek aangeboord en de boortorens die als paddestoelen uit de grond schieten heten discotheken. We hebben er nu al zo’n kleine 2000.’ In een Top-9 op dezelfde pagina, met foto’s van een extravagant feest in de Amsterdamse Brakke Grond, staan discotheken als Cartouch, Down-Town in Maassluis, De Grot in Arnhem en de Scala Jumbo Dancing in Valkenburg. Boskamp is als een spin in het discoweb, hij leest het soulnieuws voor in Ferry Maats Soulshow, schrijft teksten voor Ton Poppes, de eerste presentator van de TROS Top 50 op tv en Mick selecteert ook de dansers voor dat tv-programma. Die haalt hij onder meer uit de Haarlemse discotheek Tamberlain, aan de Grote Houtstraat.
Daar, in een donker hoekje achter plexiglas, zit een van de meest invloedrijke ‘resident-dj’s’ van Nederland, de in Heerlen geboren Jeffrey Savelsbergh. Marcel Bakker, in de hoogtijdagen van de house in Nederland beter bekend als dj Marcello, noemt Jeffrey zijn belangrijkste leermeester. ‘Jeffrey draaide jazz, soul, disco maar ook Sinatra en klassieke muziek. Hij kon een geweldige sfeer neerzetten. Er werd goed gedanst en in de donkere hoekjes gebeurde van alles tussen jongens en meisjes, jongens en jongens en meisjes en meisjes. Het was zo donker in de Tamberlain, dat ik pas veel later op foto’s die met flitslicht waren genomen, kon zien welke kleur de bank naast de dj-booth had. Er kwamen veel mooie meisjes uit Aerdenhout en Bloemendaal, er heerste een beetje een elitaire sfeer. Mode-ontwerpster Fong Leng en haar entourage waren er ook vaak, Jeffrey heeft nog op modeshows van haar in Amsterdam gedraaid.’ In de Tamberlain werd geblowd, en waarschijnlijk wel meer drugs gebruikt. Mick Boskamp: ‘Was je in die tijd voorbij de portiers van een discotheek, dan stond je in LaLa Land. Niemand die op je lette. Je kon doen wat wilde.’ Op een site die de herinnering aan de Tamberlain levend moet houden, schrijft iemand dat de bezoekers vooral kleding aan hadden van winkels als Fooks en Foxy. ‘Zien en gezien worden was niet vreemd, ‘over the top’ kon hier zonder er op aangekeken te worden.’ Extravagant was het niet in de herinnering van Marcello. ‘Ik weet nog dat we vooral veel witte kleiding aanhadden. Broeken met biezen, witte riempjes. Want dat stak zo lekker af tegen het blacklight. Discokleding, zoals je die nu ziet op retrofeesten, van die overhemden met enorme puntkragen en plateauzolen, dat heb ik nooit gezien.’ Boskamp: ‘Op de feesten die Rijen zoals voor Studio 54 heb ik in die tijd nooit gezien bij Nederlandse discotheken. Dat kwam pas later, toen de house was ontploft.’ Marcello: ‘Ik ging naar de Tamberlain vanaf mijn zestiende, ik ben in 1981 begonnen met draaien. Ik heb lange tijd het gevoel gehad dat ik deel uitmaakte van een geheim genootschap.’

Marcello en Mick kwamen ook geregeld in Cartouch, die zeker halverwege de jaren tachtig in de woorden van Ton Poppes ‘een mini-kosmos’ was. ‘Op zaterdagavond werd wat we draaiden, live uitgezonden op de Utrechtse zendpiraat Midstad. Door de week maakten dj’s daar ook programma’s voor. Tegenover Cartouch zat Kareltje, een platenzaak die veel dansmuziek importeerde uit Amerika. Vanuit heel Nederland kwamen dj’s en discobezoekers daar naartoe. De Kareltje Top 50 van best verkochte platen was een begrip.’ Corné Klijn, die zijn dj-carriere begon in Taveerne De Zeuve Lantaarns in Drunen, kan de populariteit van Kareltje en Cartouche beamen, want hij werkte in beide zaken. ‘Het kwam voor dat we van bepaalde platen rustig 1000 stuks verkochten. Fake, van Alexander O’Neal bijvoorbeeld. Of Divine Emotions van Narada Michael Walden. Ja, die had ik dan op het goede moment gedraaid in Cartouch.’ Platen waarvan André Dokter, Lody Stelte en Peter Oudenalder gaan glimmen. Ze waren in het midden van de jaren tachtig vaste bezoekers van Cartouch. ‘Je mocht pas binnen als je 18 was, de eerste keer dat we daar voor de deur stonden werden we geweigerd. We waren zestien, en zagen er ook zo uit. Dus gingen we ons ouder kleden, met blazers, van die zwarte wijde broeken en zeker geen gympen, en toen lukte het wel’, herinnert André Dokter zich. ‘De entree was aanvankelijk vijf gulden, dat werd naarmate de jaren vorderde opgetrokken tot 15 gulden. Als je de portier was gepasseerd en je jas had opgehangen, ging je door ‘de deur’, haakt Lody in. ‘Een glazen deur die leidde naar de grote bar ronde bar. Dan was je binnen. De muziek knalde je gelijk tegemoet.’ André: ‘Je voelde dat je ergens was.’ Peter: ‘Iedereen had zo zijn vaste plek. Boven bij de trap stonden altijd drie meiden en hun vriendjes. De barkeeper bij de bar boven was eigenlijk altijd dezelfde. Ik maakte altijd een rondje, van beneden naar boven en weer terug. Omdat ik zelf ook dj ben, bleef ik vaak hangen bij de dj-booth.’ André: ‘Wat we zoal deden op een gemiddelde avond? Kijken. Weinig dansen. Het was meer zien en gezien worden. Er liep van alles rond, Surinamers, Nederlanders, Indo’s, Marrokanen. Bij bepaalde platen waren er jongens die even de dansvloer voor zich opeisten.’ Op vrijdagavond waren er vaak optredens, disco- en R&B-sterren als R.Kelly, Total Contrast, Jocelyn Brown, Alexander O’Neal, Cameo, Kool & the Gang, ze speelden allemaal in Utrecht. Level 42 gaf er zelfs haar eerste optreden in Nederland. Lody: ‘Als het goed vol was, en dat was vaak, werd zo’n optreden vaak uitgesteld tot half twee. Dan voelde je de spanning echt toenemen.’ André: ‘Kiss AMC, weten jullie dat nog? Die hebben een hitje gehad met een U2-sample. Dat was live zo slecht, die werden uitgefloten. Gingen die meiden op het podium met dingen gooien naar het publiek.’ Van drugsgebruik was geen sprake, aldus de drie heren. Lody: ‘Tante Jo was jarenlang de toiletjuffrouw. Die zag alles. Je moest ook niet proberen om zonder te betalen langs haar te lopen, dan haalde ze je meteen terug.’ André: ‘We hebben relaties zien ontstaan en zien stuklopen. Dan zag je de meiden in de ene hoek, en de jongens in de andere staan. Dan wist je genoeg.’ Ze zijn wel in andere discotheken geweest, de Marathon in Scheveningen, de Metropool in Zaandam, Galaxy in Den Bosch. André: ‘We zijn ook een keer naar Antwerpen gereden. Stonden we daar. Keken we elkaar aan, en daarna zei iemand: zou Cartouch nog open zijn? Reden we weer terug!’ Peter: ‘We hadden geen mobiele telefoons, je zag elkaar in de Cartouch. Daar was iedereen altijd.’ De sfeer van Cartouch (dat sloot in 1994 en nu Café Stairway to Heaven is, eigendom van Henk Westbroek), nee, dat hebben Lody, André en Peter daarna nooit meer gevonden. Brothers in Bunnik misschien, waar veel personeel van Cartouch naartoe ging en waar Peter nu dj is. Sinds een paar jaar houden ze de Cartouch-herinneringen levend via Cartouch Vibes, een reunie in Stairway to Heaven. Peter: ‘Daar komen nu ook jongeren naar toe die destijds niet in Cartouch waren, maar de verhalen van hun oudere broers en zussen kennen.’

Corné Klijn ziet op Disco Classics feesten ook steeds meer jongeren, ‘die de platen van toen, die nooit hits waren, ook allemaal kennen.’ Die Disco Classics-feesten worden vaak in discotheken gehouden, maar echt lekker gaat het tegenwoordig niet met danstempels. Horeca-adviesbureau Van Spronsen en partners voorspelde eind 2011 dat als de trend van dalende bezoekersaantallen en sluitende zalen doorzet, er binnen tien jaar geen discotheek meer open is in Nederland. In 1995 waren er nog dik vierhonderd disco’s in Nederland, nu ruim 200. Oorzaken: de jeugd drinkt liever thuis in, gaat vaker naar festivals en heeft de disco niet meer nodig om elkaar te versieren.
Ton Poppes verkaste in het midden van de jaren negentig naar de Escape in Amsterdam. ‘Sky Channel, wat in Cartouch opnames maakte, wilde naar Amsterdam. Wij wilden een grotere ruimte, zoals we dat in Amerika hadden gezien. Utrecht is toch vooral een studentenstad, daar kon niet wat wij voor ogen hadden. Met de steun van Sky Channel konden we de stap maken.’ En met succes, Escape was tijdens de house-explosie van de jaren negentig met RoXY en iT dé club van Amsterdam. Poppes: ‘Wij hebben als een van de eerste een organisatie, in ons geval Chemistry, binnengehaald om feesten te organiseren. Dat was heel succesvol. In Cartouch hadden we de donderdagavond ook al uitbesteedt. Maar we hebben ook als eerste gezegd: we gaan het weer zelf doen. We zagen in dat we niet moesten meegaan met de superster-dj’s die voor veel geld een paar uur in je club kwamen draaien. Daarmee verlies je je eigen identiteit. Wat we nu in een notedop doen, is teruggaan naar de gezelligheid. Waarom trek je op zaterdagavond je goeie schoenen aan? Omdat je wil laten zien hoe goed je kunt dansen, omdat je een meisje wilt versieren, omdat je vermaakt wilt worden. Het is hier weer vrolijk, met balonnen, vrolijke kleuren. Dat heeft gewerkt, mensen komen weer graag naar de Escape. Ik zeg altijd: je kunt wel een jaar geluk hebben, maar niet veertig jaar lang. De ervaring telt.’ Marcello: ‘Wat veel discotheken ook heeft genekt, zijn strengere regels wat betreft veiligheid. Er mag geen donker hoekje meer zijn. Het rookverbod heeft ook niet geholpen, en vergeet de Bibob-wet niet die justitie de mogelijkheid biedt om bij het vermoeden van criminele banden een tent te sluiten. Vroeger stond het nachtleven gelijk aan zwart geld, vage types, hoeren en pooiers, weinig toezicht. Nu hangen overal camera’s.’ Mick Boskamp: ‘Vroeger wilde niemand op de foto, want je ging helemaal uit je dak, alle remmen los, zeker in het house-tijdperk. Tegenwoordig wordt overal een foto van gemaakt, om op Facebook te zetten. En ziet iedereen er aan het einde van avond uit alsof ze niet zijn uitgeweest.’ Ton Poppes: ‘Als ik heel eerlijk ben, liggen mijn vreugde en plezier vooral in de Cartouch-tijd. Nu is het vooral business.’

Terug naar Monique en Aschwin, uit het TROS Aktua-filmpje. Het duo won de danswedstrijd en is op kosten van Cartouch inderdaad naar New York geweest. ‘Maar zonder begeleiding’, zegt Monique. ‘Ze hadden ons een brief meegegeven die we bij Studio 54 moesten laten zien, maar ze lieten ons toch niet binnen. Gelukkig was mijn dansleraar uit Utrecht toevallig ook in New York, hij heeft ons op sleeptouw genomen. Anders hadden we echt geen idee wat we daar hadden moeten doen.’ Voor zover bekend werkt Aschwin inmiddels bij KPN Telecom, Monique is danseres en actrice geworden. ‘Ik heb in New York onder meer gestudeerd bij beroemde choreografen als Alvin Ailey, Martha Graham en Jerry Ames. Ik speel mee in de film A Chorus Line, met Michael Douglas. Daarna ben ik naar Los Angeles verhuisd en heb ik in héél veel commercials en videoclips gespeeld, waaronder Kiss van Prince. En in de film Coming to America, met Eddie Murphy. Tegenwoordig speel ik vooral in kleine films en series en produceer ik toneelstukken. Je mag zeggen dat het winnen van de danswedstrijd in Cartouch life-changing is geweest.’

Marcadores: , , , , , , ,